familiedocumenten/family
documents p.4
|
family main page| name page | documents | pedigrees | photo galleries | sitemap | family news |
written
landmarks: account of George Cassuto
On this page you will find the content of all kinds of family documents or excerpts or summaries of them; some in original form, some abridged or edited for readability. page 4. George Cassuto Izn.: his memories of WW II page 1. letter Max Oct. 28 1945 page 1a. letter Max Nov. 19/20 1945 page 1b. letters Max December 1945 page 2. letter Ies and Lien Cassuto 1945 page 3. report Puck Cassuto about Pacific war page 3a.first letter Puck Cassuto + Albert v. Zuiden after Pacific war page 4. George Cassuto Izn.: his memories of WW II, till hiding page 4a. George Cassuto Izn.: his memories of WW II, first time in hiding page 4b. George Cassuto Izn.: his memories of WW II, 1943 and 1944 page 4c. George Cassuto Izn.: his memories of WW II, liberation and aftermath page 4d. George Cassuto Izn.: his memories of WW II, impact on later life page 5. Hetty Winkel |
||||
This
page and maybe next pages are dedicated to publishing parts of the interview
held with George Cassuto Izn in 1996 about his experiences as a survivor
of World War II in Holland. The interview was held in the scope of the so
called Spielberg Project of WW II survivors. From this amazing account -
not exactly written, but noted down from spoken words - the first part deals
with his being revealed in 1941 that the family is Jewish and the capture
and release by the Germans of his father prof. Ies Cassuto Mzn. The interview is in dutch but in time I will provide for a summary in English. The questions
by the interviewer are in bold. |
||||
The
interview starts with a description by George of the family and its immediate
past, mainly in the colony of the Dutch East Indies, from which the family
returned to Holland in 1934. There passed a happy period, until the war
broke out. at
the right: George end 1939
Was u
zich in die tijd ( i.e. in the first years of the war) bewust
dat u joods was? Nee helemaal
niet! ik wist het ook niet van hen. Zij zeiden nooit wat, die andere kinderen.
Dus ik heb dat pas in de zesde klas ontdekt. Dus toen was ik al elf inmiddels.
Is er
voor 1940 veel over de oorlog gepraat, zagen u ouders het aankomen? Nou, ik denk
voor 1940 niet, iedereen was een beetje in de waan van Neville Chamberlain,
die zei: "het loopt niet zo'n vaart", toen hij terugkwam uit
Muenchen in 1939. En kort daarna brak de oorlog uit; toen hebben we nog
gedacht, dat wij er niet bij betrokken werden, herinner ik me van mijn
ouders, en het was toch een hele schrik 10 mei, toen de Duitsers binnenkwamen.
In het begin, denk ik, wisten zij ook niet precies wat het zou worden. Wat had
hij meegemaakt? Nou, ze deden
daar vervelend; later bleek, dat er mensen uit de faculteit waren, hoogleraren,
die allemaal uiteindelijk NSB-ers bleken te zijn en zijn boezemvriend,
die hem het baantje had bezorgd in Utrecht, die werd later de NSB - burgemeester
van Den Haag.* Dat was een verrader. Hoe heette
hij? Westra. Dus
mijn vader was wel degelijk op de hoogte van alles wat er aan de hand
was, maar ik was te jong omdat allemaal te beseffen. In ieder geval -
voorzover ik weet - waar ik bij was spraken ze weinig over wat er in Duitsland
gebeurde, dat was ook typisch voor mijn vader om het weg te dringen. Na
wat hij had ervaren in Utrecht wilde hij ook nergens meer over praten:
zo'n type was het, zeer gesloten, zeer introvert, moeder zeer militant,
mijn vader zeer, tegenwoordig zou men zeggen, soft. Weet u
nog hoe die vluchteling heette? Ja, dat bleek
achteraf een nicht te zijn van Hannie Kaufmann's vader. Ik ben vergeten
hoe ze van voren heette, dat zou Hannie me direct kunnen vertellen. En
wij noemde haar juffrouw Kaufmann, ze werkte bij de Bonneterie in Den
Haag. In 1941
is uw vader gearresteerd, was u daarbij? Nee, ik was
op school. Hij is gearresteerd om half 11, 11 uur, half 12 's ochtends
en wij woonden een straat van de school af ; dus toen ik vijf over twaalf
thuis kwam was hij net weg. Ik was er niet bij. Waar zat
u vader toen? In de Pompstationsweg,
beter bekend als het Oranje Hotel in Scheveningen. Daar was hij dus gevangen
hij deelde de cel met Benjamin Telders, een heel groot verzetsman uit
de universitaire wereld in Leiden. Die al was opgepakt, voordat prof.
Cleveringa te Leiden zijn grote reden kon uitspreken tegen de nazi's.
Telders en mijn vader deelden de cel. Waarom
is uw vader opgepakt toen? Hij was opgepakt,
omdat hij voorzitter was van de oudercommissie van het gymnasium en later
beschrijft Presser het in het eerste deel van zijn boek " Ondergang",
als een voorbeeld was van de willekeur van de Duitsers. Ze vaardigde een
oekaze de ene week uit en het volgend moment hebben ze gewoon in het wilde
weg iemand opgepakt, een week daarna, om te laten zien, dat ze niet met
zich lieten spotten en die man die willekeurig werd opgepakt was mijn
vader, dat had ieder ander ook kunnen zijn. Wisten
ze dat hij joods was? Ja, dat hadden
ze dus uitgezocht. Ze wisten precies wie er joden waren en de regel was:
als je drie joodse grootouders had ,dan was je dus vervolgbaar, dan moest
je worden vervolgd. De mensen met twee joodse grootouders waren zogenaamd
vrij, maar konden opgepakt worden en met een joodse grootouder was je
redelijk veilig. Mijn vader was de zoon van twee joodse mensen en had
vier joodse grootouders. Hoe is
uw vader behandeld in gevangenschap? Redelijk
goed, ja ze hebben zich vrij weinig gelegen aan hem laten liggen en de
erge dingen zijn pas later gekomen, die tijd heeft hij er niet meegemaakt:
dus toen ze uit het Oranje Hotel werden weggebracht en ik ben vergeten
waar Telders uiteindelijk is omgekomen. Maar die heeft ook een aantal
kampen afgewerkt en daar was de ellende. Telders was overigens niet-joods.
Mijn vader is vrij goed behandeld. Hoe was
dat voor u, u hoorde voor het eerst dat u joods was, uw vader was gearresteerd? Vreselijk
natuurlijk. Ik was helemaal erschuettert. Helemaal in de war, upset, in
het engels, ja, en ik wist eigenlijk niet wat ik er mee moest. En ik maakte
dus elke dag mee, als ik thuis kwam, dat mijn moeder bij dhr. Fischer
was geweest, terwijl ik op school zat. Dus dat is allemaal heel vreemd
eigenlijk. We hadden een dienstmeisje, die voor ons zorgde. Hoe oud
was u toen? Dit heeft
zich afgespeeld in april 1941 en toen was ik 11 jaar oud en zat vlak voor
het toelatingsexamen voor de middelbare school. In die tijd moest je nog
toelatingsexamen doen. Nu heb je de test altijd in de zesde klas. Maar
toen was het een toelatingsexamen. Ik was dus iets voor. De meeste van
mijn klasgenoten waren 12 of 13 jaar. U bent
een keer met u moeder meegegaan, u hebt Fischer ontmoet, hoe was hij? Zogenaamd
leek het een hele aardige man, dat weet ik nog wel. Dat was hij dus uiteraard
niet. Hij was zeer beleefd en zeer hoffelijk. Hij was een raar mens, ik
heb gelukkig met de Duitsers nooit wat te maken gehad, doordat ik ben
ondergedoken. Maar als ik later bedenk, wat er van Fischer geworden is,
dan moet dat een vreselijke man zijn geweest. Mijn moeder vond het een
afschuwelijke kerel, dat weet ik nog wel. Ik heb hem dus maar even ontmoet
want hij had ook geen tijd voor haar. Het was een wonder, dat wij in dat
kantoor binnendrongen. En de dag daarop heeft hij vrij uitgebreid met
haar gepraat en toen gezegd, ik laat je man los. Het is
heel bijzonder van uw moeder geweest dat ze daar dertien keer naar toe
is geweest a, onbegrijpelijk!
Hoe krijg je het voor elkaar en haar vrienden en vriendinnen, dat weet
ik dus nog wel uit mijn persoonlijke geheugen, die zeiden: Lien je bent
gek. Je hebt drie kinderen waarvan een in Indonesië, Indië,
zeiden we toen nog, twee thuis en als Fischer jou ook oppakt en hij stuurt
jullie uiteindelijk door, wat moet er dan van die kinderen, en met name
van dat jongetje van elf, worden? En toen
kwam uw vader weer thuis *** Ja, dat zie
ik dus zo voor me, hij kwam thuis. Hij zat maar in over die Telders, die
hij in de cel had achtergelaten. Dingen lopen altijd anders dan je denkt,
he. Hij was helemaal niet zo vrolijk weet ik nog. Ja, hij was wel vrolijk
en blij en dankbaar natuurlijk, maar hij zat maar in over die Telders;
dat hij die alleen had gelaten. De Telders uit het verzet: " Ies,
ik ben een vrijgezel, veel jonger dan jij, en jij moet naar je vrouw en
kinderen terug". Het enige wat mijn vader moest beloven was, dat
hij zijn ouders, de oude Teldersen op de Nieuwe Parklaan, zou bezoeken
en verslag zou uitbrengen hoe het met hem ging. Dat heeft hij toen gedaan. Kunt u
zich nog het moment herinneren dat u jodensterren moest gaan dragen? En met de ster op wandelden we door Den Haag, vanwaar ik woonde, - ik woonde dus bij het gemeentemuseum - naar de gevorderde school, die bij het Hobbemaplein was, voor Hagenaars is dat het Grote Markt terrein, 't was niet zo ver lopen, ik weet het niet meer zo goed. Maar goed, onderweg werden we door de NSBers uitgescholden, want we hadden natuurlijk een ster op. Ik herinner me toen, dat ik voor het eerst het woord "smous"** hoorde. Het was
voor mij ueberhaupt toen vooral vreemd om in een paar maanden tijd te
zijn omgetoverd tot een joods jongetje, dat moest worden uitgescholden
en niet naar school mocht. Heel schokkend toch allemaal wel hoor. En ook
die school waar ik een jaar gezeten heb, daar heb ik dus joodse mensen
leren kennen die hun brooche*** moesten zeggen en een keppeltje droegen
enz. en ook joodse leraren. aantekeningen RC: * Ik heb
met mijn vader Max, George's oudste broer, nog over het incident gesproken,
misschien drie jaar voor zijn overlijden; Max had namelijk een droom -
eerder een soort pseudo-herinnering - dat er in het Utrechts Nieuwsblad
een artikel door de hoofdredacteur van Heuven-Goedhardt over het vertrek
van prof. Cassuto had gestaan. Ik heb toen in het archief van het Utrechts
Nieuwsblad de jaargangen '36 en '37 nagezocht maar niets gevonden. ** smous
= scheldwoord voor "jood" |
||||
|