Mozes                                                                                                pagina 18

Mozes versus Korach

Het verhaal van de opstand van Korach blijft tamelijk raadselachtig; wie komt nu tegen wat in opstand. Het lijkt een opstand van (een deel van) de levieten om het priesterschap. Buber ziet, wanneer hij de lagen afpelt, als kern een opstand tegen het gezag van Mozes.
Een opstand tegen het gezag van Mozes, niet als priester, want hij is geen priester al gaat hij voor in rituele handelingen; ook niet tegen Mozes als profeet, want daarvoor is hij teveel ook volksleider. Mozes is niet te vangen als priester-profeet, hij is buiten categorie; het gaat om zijn "theo-politieke" leiderschap.

Korach en zijn volgelingen verzetten zich tegen het leiderschap van één man, een leiderschap dat zich uitoefent in naam van God; ze kome op tegen dat die ene man dan in Gods naam beslist wat recht en onrecht is.

Korach lijkt een sterk argument te hebben; het op het eerste gezicht aansprekende argument van Korach, dat deze aan Mozes zelf ontleent, is: als het gaat om een Heilige gemeenschap (eda kadosj, dat volgens Buber een ouder goj kadosj dekt), dan is niemand daarboven verheven, ook Mozes niet.

Heiligheid, wat is dat? Korach zegt met een nomadische onafhankelijkheidsdrift, iedereen is heilig, er is geen autoriteit, want iedereen is het, niemand kan een ander iets opleggen.

Die redenering gaat op zolang ieder door de ware geest Gods geinspireerd blijft.
Dat is natuurlijk nooit het geval.
Daarom - aldus Buber - is er een uitverkorene nodig, die het instrument is voor wat God welgevallig is en wat niet, wat blijvend recht wet is. Niet iedereen kan gelijkelijk uitverkorene zijn, omdat er dan geen sprake kan zijn van recht en wet.
Anders is een continuïteit van de heerschappij van God onmogelijk.

Korach lijkt een punt te hebben, want recht en wet - in dit geval onthuld door de bemiddeling van Mozes - zullen op den duur de geinspireerde geest, waarmee zij ooit gegeven zijn, voor het volk verliezen. Het is onvermijdelijk proces.
Waar Korach niet aan toekomt is het inzicht, dat wet en recht steeds "moet onderduiken in het verterende en louterende vuur van de geest" om zich te vernieuwen.
Korach ervaart alleen de dwang en denkt dat zijn vrijheid en zijn geest in het gedrang komen. Hij denkt dat een individuele en anarchistische vrijheid, onder de noemer van heiligheid, daarvoor in de plaats kan komen.

Buber signaleert een fundamentele tragiek: de twee richtingen die de mens kan kiezen
vanuit zijn wil om niet onderworpen te zijn aan anderen, maar onafhankelijk - iets wat met name bij nomaden zo sterk het geval is.
De keuze is dan: om of zich absoluut over te geven, niet aan een andere mens, maar aan God, of de weerspannigheid daartegen en de overgave van de mens aan zijn eigenzinnigheid en zijn pogen dit als het religieus juiste of zelfs als het heilige te voelen.

Deze tragiek moet Mozes diep gevoeld hebben, doordat hij die weg naar God bood, de weg naar een heilig volk te zijn, een volk van "priesters en profeten", een weg zonder dwang, in alle vrijwilligheid te betreden, terwijl Korach die weg afwees ten gunste van de dwaalweg van de schijn-heiligheid van het autonome ik. Buber ziet dat wat Korach wil vereren als de vermomde, zo geliefde en mystieke Baäl.

En wat moet het bij Mozes diep ingesneden hebben om hen, de volksgenoten die in hem niet de Godsman meer konden zien en die - uit nijd of machtshonger of door welk motief ook
bezield - de door hem geziene koers van Israël in levensgevaar brachten, om die volksgenoten letterlijk te gronde te moeten zien gaan.
Buber benadert deze geschiedenis sterk vanuit het Mozaisch idealisme. Wat hij hier niet zo benadrukt is dat ook het volk steeds weer de stap moest doen om Mozes ook te erkennen, in hem te geloven als de unieke middelaar van Gods woord; m.a.w. om achter de leider en de machtsuitoefenaar steeds de uitzonderlijke, geinspireerde Godsman te zien.

Freud lanceerde in zijn psychoanalytisch redeneren de veronderstelling, dat Mozes zulk een onverbiddellijke autoriteit was en zoveel tegenstand opriep, dat hij waarschijnlijk wel een keer door het volk, dat letterlijk en figuurlijk niet meer met hem mee wilde gaan, is omgebracht; in de loop van de daarop volgende eeuwen zou dit dan
uit een diep schuldgevoel verdrongen zijn geworden en in de overgeleverde verhalen weggepoetst.
Als we in ons in deze theorie verplaatsen en erin meeredeneren, zou de opstand van Korach zo'n gebeurtenis kunnen zijn geweest. Dan zou Korach de overwinnaar zijn geweest en het volk zou zich ondergedompeld hebben in het gangbare semitische godendom; pas veel later zijn de geestelijk veel hoogstaander Mozaische idealen weer uit het volks-onbewuste omhooggekomen en is een dan glorieuze en glanzende Mozes de uiteindelijke overwinnaar gebleken. We geven op dit moment de theorie voor wat hij is.


volgende pagina ››



terug naar boven volgende home