Mozes
versus Korach
Het verhaal
van de opstand van Korach blijft tamelijk raadselachtig; wie komt nu tegen
wat in opstand. Het lijkt een opstand van (een deel van) de levieten om
het priesterschap. Buber ziet, wanneer hij de lagen afpelt, als kern een
opstand tegen het gezag van Mozes.
Een opstand tegen het gezag van Mozes, niet als priester, want hij is
geen priester al gaat hij voor in rituele handelingen; ook niet tegen
Mozes als profeet, want daarvoor is hij teveel ook volksleider. Mozes
is niet te vangen als priester-profeet, hij is buiten categorie; het gaat
om zijn "theo-politieke" leiderschap.
Korach en
zijn volgelingen verzetten zich tegen het leiderschap van één
man, een leiderschap dat zich uitoefent in naam van God; ze kome op tegen
dat die ene man dan in Gods naam beslist wat recht en onrecht is.
Korach lijkt
een sterk argument te hebben; het op het eerste gezicht aansprekende argument
van Korach, dat deze aan Mozes zelf ontleent, is: als het gaat om een
Heilige gemeenschap (eda kadosj, dat volgens Buber een ouder goj
kadosj dekt), dan is niemand daarboven verheven, ook Mozes niet.
Heiligheid,
wat is dat? Korach zegt met een nomadische onafhankelijkheidsdrift, iedereen
is heilig, er is geen autoriteit, want iedereen is het, niemand kan een
ander iets opleggen.
Die redenering gaat op zolang ieder door de ware geest Gods geinspireerd
blijft.
Dat is natuurlijk nooit het geval.
Daarom - aldus Buber - is er een uitverkorene nodig, die het instrument
is voor wat God welgevallig is en wat niet, wat blijvend recht wet is.
Niet iedereen kan gelijkelijk uitverkorene zijn, omdat er dan geen sprake
kan zijn van recht en wet.
Anders is een continuïteit van de heerschappij van God onmogelijk.
Korach lijkt
een punt te hebben, want recht en wet - in dit geval onthuld door de bemiddeling
van Mozes - zullen op den duur de geinspireerde geest, waarmee zij ooit
gegeven zijn, voor het volk verliezen. Het is onvermijdelijk proces.
Waar Korach niet aan toekomt is het inzicht, dat wet en recht steeds "moet
onderduiken in het verterende en louterende vuur van de geest" om
zich te vernieuwen.
Korach ervaart alleen de dwang en denkt dat zijn vrijheid en zijn geest
in het gedrang komen. Hij denkt dat een individuele en anarchistische
vrijheid, onder de noemer van heiligheid, daarvoor in de plaats kan komen.
Buber signaleert
een fundamentele tragiek: de twee richtingen die de mens kan kiezen
vanuit zijn wil om niet onderworpen te zijn aan anderen, maar onafhankelijk
- iets wat met name bij nomaden zo sterk het geval is.
De keuze is dan: om of zich absoluut over te geven, niet aan een andere
mens, maar aan God, of de weerspannigheid daartegen en de overgave van
de mens aan zijn eigenzinnigheid en zijn pogen dit als het religieus juiste
of zelfs als het heilige te voelen.
Deze tragiek moet Mozes diep gevoeld hebben, doordat hij die weg naar
God bood, de weg naar een heilig volk te zijn, een volk van "priesters
en profeten", een weg zonder dwang, in alle vrijwilligheid te betreden,
terwijl Korach die weg afwees ten gunste van de dwaalweg van de schijn-heiligheid
van het autonome ik. Buber ziet dat wat Korach wil vereren als de vermomde,
zo geliefde en mystieke Baäl.
En wat moet het bij Mozes diep ingesneden hebben om hen, de volksgenoten
die in hem niet de Godsman meer konden zien en die - uit nijd of machtshonger
of door welk motief ook
bezield - de door hem geziene koers van Israël in levensgevaar brachten,
om die volksgenoten letterlijk te gronde te moeten zien gaan.
Buber benadert deze geschiedenis sterk vanuit het Mozaisch idealisme.
Wat hij hier niet zo benadrukt is dat ook het volk steeds weer de stap
moest doen om Mozes ook te erkennen, in hem te geloven als de unieke middelaar
van Gods woord; m.a.w. om achter de leider en de machtsuitoefenaar steeds
de uitzonderlijke, geinspireerde Godsman te zien.
Freud lanceerde
in zijn psychoanalytisch redeneren de veronderstelling, dat Mozes zulk
een onverbiddellijke autoriteit was en zoveel tegenstand opriep, dat hij
waarschijnlijk wel een keer door het volk, dat letterlijk en figuurlijk
niet meer met hem mee wilde gaan, is omgebracht; in de loop van de daarop
volgende eeuwen zou dit dan
uit een diep schuldgevoel verdrongen zijn geworden en in de overgeleverde
verhalen weggepoetst.
Als we in ons in deze theorie verplaatsen en erin meeredeneren, zou de
opstand van Korach zo'n gebeurtenis kunnen zijn geweest. Dan zou Korach
de overwinnaar zijn geweest en het volk zou zich ondergedompeld hebben
in het gangbare semitische godendom; pas veel later zijn de geestelijk
veel hoogstaander Mozaische idealen weer uit het volks-onbewuste omhooggekomen
en is een dan glorieuze en glanzende Mozes de uiteindelijke overwinnaar
gebleken. We geven op dit moment de theorie voor wat hij is.
volgende pagina
|