Mozes                                                                                                pagina 9

Egypte
Ook Buber behandelt dan in het begin van zijn verhandeling de Egyptische context van Mozes en Israel; op valt dat Buber het niet over Joden heeft maar over Israel en de stammen van Israël.

Hij tekent een markant contrast tussen Egypte en die nomadische stammen van Israël.
Aan de ene kant staat het autocratisch systeem van de Egyptenaren, dat ontstaan was uit de noodzaak van het grootse project van bemeestering en benutting van de Nijl, met aan de top van die piramide de Farao, die met zijn rituele handelingen dit alles in stand moet houden. Dit streven naar stabiliteit en onvergankelijkheid vindt zijn bekroning en grootste misverstand in de poging de dood te overwinnen: de mummie.

Aan de andere kant staan de nomaden, die naar gelang de natuur het toestaat, trekken en zich vestigen met hun vee. Hun karakter is vurig en ongebonden en het gezag van de leiders is niet ritueel vastgelegd maar persoonlijk.
In de geschiedenis zijn sporen te vinden van groepen nomadische volken die in de loop van eeuwen vanuit Mesopotamie in een soort halve maan-vorm zijn getrokken via Syrie naar het zuiden. In inscripties worden zij aangeduid als "Habiru". Of er nu een linguïstisch verband bestaat tussen Habiru en Hebreeen of niet, welhaast zeker behoorden Abraham en zijn nakomelingen tot deze halfnomadische groepen.
Een markante trek van nomadische volken is: om ook als zij zich temidden van anderen ophouden en zelfs zich daar vestigen hun zelfstandigheid en hun roeping of geloof te behouden. Buber wijst op enkele passages in het verhaal van Abraham en Izaak, die hierop wijzen.

Dat neemt niet weg dat sommige leden van de stam die zich temidden van een ander volk gevestigd had, tot hoge posities bij het gastvolk konden komen; aan het begin van het verblijf van Israël in Egypte zien we een "geegyptiseerd" stamlid, Jozef, de onderkoning, en aan het eind van dat verblijf, Mozes, de aan het hof opgevoede prins.
Buber behandelt deze afkomst van Mozes geheel anders dan Freud. Hij ontdoet de sage van zijn uitvergrotende kant. Mozes behoorde tot het verregaand geegyptiseerde deel van het volk. Wie Mozes tot Egyptenaar wil maken (zoals o.a. Freud) "ontneemt het verhaal de grond waarop het groeit", zoals Buber stelt - en hier blijkt natuurlijk het essentiële verschil in de benadering tussen Buber en Freud: Freud benadert het verhaal van buitenaf en laat er een systeem op los, een psychologisch systeem (de psycho-analyse )- en probeert daarmee het verhaal te begrijpen, het a.h.w. erin te passen. Vanuit zijn systeem moet Freud het verhaal wel begrijpen als deels verdraaiing, deels wegwerking van de "werkelijke waarheid"(o.a. Mozes was een Egyptenaar).
Buber benadert het verhaal van binnenuit en tracht de essentiële lijn en de onderliggende essenties eruit te distilleren. Zou Mozes in het verhaal als Egyptenaar zijn opgevoerd dan valt de bodem inderdaad weg. Maar het verhaal eist wel, dat Mozes geen slaaf met de slaven was: voor zijn rol moest dat, want hoe kan een als slaaf opgevoede als bevrijder optreden?
Buber beschrijft dan hoe Mozes zijn broeders als broeders herkent, in de passages waarin hij de slaaf mishandeld ziet. Mooi is hoe Buber oog heeft voor deze stapsgewijze herkenning. Maar wie heeft er nu "gelijk"? Het lijkt bij zulke verschillende benaderingen een irrelevante vraag. Maar ik moet zeggen, dat de hypothese van Freud, dat Mozes als gefrustreerde Egyptische hoffunctionaris zocht naar een volk waarover hij de baas kon spelen en dit vond in het onderdrukte volk van Israël de drempel van speculatie overschrijdt naar het land van fantasie.
De Egyptische herkomst van de naam Mozes kan goed verklaard worden als egyptisering en dit is als verklaring "economischer" dan die van Freud. Een alternatieve verklaring (die Buber aanhaalt) van de naam Moshe als betekenend "de (Israël) uit het water trekkende" - op te vatten als verborgen toespeling in de tekst - is wel zo mooi en heeft een bepaalde schoonheid.

Buber komt dan op die frappante ommekeer van Mozes als "Egyptenaar" naar Mozes als nomade bij de stam van Midian. De schrijver wijst op de grondbetekenis van deze overgang: Mozes is "in de vrije en heldere lucht van de vaderen teruggekeerd".

naar pagina 10

terug naar boven volgende home