reconstructie
van de tent ofwel tabernakel
De volgende
episode is die van de melaatsheid van Mozes'zuster Mirjam
Het begint
met een aantijging van Mirjam en Aharon tegen Mozes.
Het is een duistere passage, want wat is het verwijt nu precies.
Buber ziet het als een familiekwestie rond het zienerschap; de familie
van Mozes is traditioneel een familie met zienersgaven en Mozes zou de
overerving van deze gave in gevaar brengen door een buitenlandse Ethiopische
vrouw te nemen.
De Eeuwige komt als wolk tussenbeide en vat kennelijk het verwijt van
Mirjam als hoogmoed op, namelijk de pretentie dat zij (en Aharon) als
zieners op dezelfde hoogte staat als Mozes; want uitgelegd wordt, dat
Mozes "een klasse apart" is. Hij heeft niet de bemiddeling nodig
van droom of visioen, met hem heeft de Eeuwige rechtstreeks contact ("van
mond tot mond, be-peh el peh"). Op de Kushitische wordt helemaal
niet teruggekomen. Mirjam wordt met melaatsheid gestraft.
Buber vermeld
niet de opvatting - te vinden bij Rasji - dat Mozes zijn zienersgave alleen
kan uitoefenen bij gratie van seksuele abstinentie; gezegd wordt dat hij
gescheiden zou zijn van zijn Midianitische vrouw Tsippora, die dit slecht
verdroeg.
(Rasj in Eng. vertaling: She opened the discussion first, so Scripture
gives her precedence. How did Miriam know that Moshe separated from his
wife? R' Noson says: Miriam was at Tziporah's side when Moshe was told
that Eldad and Meidad were prophesying in the camp. When Tziporah heard,
she said, 'Woe to their wives if they become attached to prophecy, because
they will separate from their wives the way my husband separated from
me.' Miriam knew from there, and she told Aharon. Now if Miriam, who did
not intend to slander him, was punished this way, certainly someone who
relates slander about his fellow)
Inmiddels zou Mozes ook weer gescheiden zijn van de Ethiopische (volgens
Rasji), terwijl Mirjam en Aharon zich niet aan abstinentie zouden houden;
impliciet komt Mirjam dan op voor Tsippora.
Het komt
mij allemaal zeer geforceerd over.
Ik vermoed
dat of de tekst incompleet is overgeleverd of dat wij contextuele verbanden
niet meer begrijpen.
Als er dan een verklaring zou kunnen worden gegeven, is dan niet de meest
economische:
Mozes heeft een tweede vrouw genomen, de Ethiopische. De familie en met
name Mirjam is hier niet gelukkig mee, misschien mede omdat het een buitenlandse
schone betreft; en Mirjam - inderdaad misschien ook opkomend voor haar
schoonzuster - verwijt dit Mozes en beroept zich daarbij als zieneres
op een beweerde ingeving van JHWH, dat dit niet goed is.
Misschien is een zinsnede met dergelijke strekking weggevallen.
Dan wordt ook begrijpelijker dat haar beweerde zienerschap als hoogmoed
wordt opgevat, want als Mozes een hoger zienerschap, namelijk een rechtstreeks
contact met de Eewige, heeft dan staat zijn keuze om de Ethiopische als
vrouw te nemen boven de geschouwde meningen van Mirjam en Aharon; dit
hadden ze dan beter moeten beseffen.
Misschien speelt nog mee, dat juist Mirjam en Aharon zich als seksueel
abstinent hebben gecommitteerd, juist met het oog op een zuiver zienerschap,
terwijl Mozes dit niet nodig heeft en ook daarom zich de Ethiopische kan
"permitteren". Het verwijt van Mirjam zou dan - ten onrechte,
maar dat beseft ze niet - zijn, dat Mozes zich niet houdt aan de nodige
voor het zienerschap vereiste onthouding.
(vgl. Rav
Kook, in een Engelse parafrase, over Jacob en Esau: For Esau, holiness
was completely separate from normal living. He saw the birthright as a
death sentence, threatening the very foundations of his hedonistic way
of life.
We meet Esau's viewpoint again, during his reunion with Jacob. "Who
are these to you?" he asked. [Gen. 33:5] You, Jacob, who chose the
birthright and its otherworldly holiness - what connection do you have
to a normal life? How can you have wives and children? Esau was unable
to reconcile his image of a holy life of divine service with establishing
a family and raising children. www.orot.com)
Het blijft een vreemd verhaal.
Buber voert
ook nog Bileam op, de waarzegger, die Israel moest vervloeken maar het
volk juist zegende.
Ook Bileam is een profeet, een ziener, want de geest Gods legt zich over
hem, maar hij is niet meer dan dat. Hij is - in mijn woorden - een betaalde
kracht zonder banden met een volkswelzijn, maar wel uit het goede hout
gesneden. Hij is wel een spreekbuis voor de Eeuwige en Buber beluistert
in de door Bileam geuite spreuken - die hij als de oudste delen van dit
volksverhaal ziet - een echo van het Mozaïsche ideaal van het volk
Israëls, want vanwaar anders de constatering in een van de spreuken
"Want Hij (Eel) bespeurt geen onrecht in Jaakov en ziet geen kwaad
in Israël, JHWH, zijn God, is met hem en koningsgejubel is in hem"
(Num 23, 21), het ideaal van Mozes, en "dat in Israel geen wichelarij
is en geen waarzeggerij" (Num 23, 23), een van de punten van Mozes.
volgende
|