Mozes                                                                                                pagina 16


reconstructie van de tent ofwel tabernakel

 

De volgende episode is die van de melaatsheid van Mozes'zuster Mirjam

Het begint met een aantijging van Mirjam en Aharon tegen Mozes.
Het is een duistere passage, want wat is het verwijt nu precies.

Buber ziet het als een familiekwestie rond het zienerschap; de familie van Mozes is traditioneel een familie met zienersgaven en Mozes zou de overerving van deze gave in gevaar brengen door een buitenlandse Ethiopische vrouw te nemen.
De Eeuwige komt als wolk tussenbeide en vat kennelijk het verwijt van Mirjam als hoogmoed op, namelijk de pretentie dat zij (en Aharon) als zieners op dezelfde hoogte staat als Mozes; want uitgelegd wordt, dat Mozes "een klasse apart" is. Hij heeft niet de bemiddeling nodig van droom of visioen, met hem heeft de Eeuwige rechtstreeks contact ("van mond tot mond, be-peh el peh"). Op de Kushitische wordt helemaal niet teruggekomen. Mirjam wordt met melaatsheid gestraft.

Buber vermeld niet de opvatting - te vinden bij Rasji - dat Mozes zijn zienersgave alleen kan uitoefenen bij gratie van seksuele abstinentie; gezegd wordt dat hij gescheiden zou zijn van zijn Midianitische vrouw Tsippora, die dit slecht verdroeg.
(Rasj in Eng. vertaling: She opened the discussion first, so Scripture gives her precedence. How did Miriam know that Moshe separated from his wife? R' Noson says: Miriam was at Tziporah's side when Moshe was told that Eldad and Meidad were prophesying in the camp. When Tziporah heard, she said, 'Woe to their wives if they become attached to prophecy, because they will separate from their wives the way my husband separated from me.' Miriam knew from there, and she told Aharon. Now if Miriam, who did not intend to slander him, was punished this way, certainly someone who relates slander about his fellow)
Inmiddels zou Mozes ook weer gescheiden zijn van de Ethiopische (volgens Rasji), terwijl Mirjam en Aharon zich niet aan abstinentie zouden houden; impliciet komt Mirjam dan op voor Tsippora.

Het komt mij allemaal zeer geforceerd over.

Ik vermoed dat of de tekst incompleet is overgeleverd of dat wij contextuele verbanden niet meer begrijpen.
Als er dan een verklaring zou kunnen worden gegeven, is dan niet de meest economische:
Mozes heeft een tweede vrouw genomen, de Ethiopische. De familie en met name Mirjam is hier niet gelukkig mee, misschien mede omdat het een buitenlandse schone betreft; en Mirjam - inderdaad misschien ook opkomend voor haar schoonzuster - verwijt dit Mozes en beroept zich daarbij als zieneres op een beweerde ingeving van JHWH, dat dit niet goed is.

Misschien is een zinsnede met dergelijke strekking weggevallen.
Dan wordt ook begrijpelijker dat haar beweerde zienerschap als hoogmoed wordt opgevat, want als Mozes een hoger zienerschap, namelijk een rechtstreeks contact met de Eewige, heeft dan staat zijn keuze om de Ethiopische als vrouw te nemen boven de geschouwde meningen van Mirjam en Aharon; dit hadden ze dan beter moeten beseffen.

Misschien speelt nog mee, dat juist Mirjam en Aharon zich als seksueel abstinent hebben gecommitteerd, juist met het oog op een zuiver zienerschap, terwijl Mozes dit niet nodig heeft en ook daarom zich de Ethiopische kan "permitteren". Het verwijt van Mirjam zou dan - ten onrechte, maar dat beseft ze niet - zijn, dat Mozes zich niet houdt aan de nodige voor het zienerschap vereiste onthouding.

(vgl. Rav Kook, in een Engelse parafrase, over Jacob en Esau: For Esau, holiness was completely separate from normal living. He saw the birthright as a death sentence, threatening the very foundations of his hedonistic way of life.
We meet Esau's viewpoint again, during his reunion with Jacob. "Who are these to you?" he asked. [Gen. 33:5] You, Jacob, who chose the birthright and its otherworldly holiness - what connection do you have to a normal life? How can you have wives and children? Esau was unable to reconcile his image of a holy life of divine service with establishing a family and raising children.
www.orot.com)


Het blijft een vreemd verhaal.

Buber voert ook nog Bileam op, de waarzegger, die Israel moest vervloeken maar het volk juist zegende.
Ook Bileam is een profeet, een ziener, want de geest Gods legt zich over hem, maar hij is niet meer dan dat. Hij is - in mijn woorden - een betaalde kracht zonder banden met een volkswelzijn, maar wel uit het goede hout gesneden. Hij is wel een spreekbuis voor de Eeuwige en Buber beluistert in de door Bileam geuite spreuken - die hij als de oudste delen van dit volksverhaal ziet - een echo van het Mozaïsche ideaal van het volk Israëls, want vanwaar anders de constatering in een van de spreuken "Want Hij (Eel) bespeurt geen onrecht in Jaakov en ziet geen kwaad in Israël, JHWH, zijn God, is met hem en koningsgejubel is in hem" (Num 23, 21), het ideaal van Mozes, en "dat in Israel geen wichelarij is en geen waarzeggerij" (Num 23, 23), een van de punten van Mozes.


volgende››




terug naar boven volgende home