JODENDOM, EEN SCHETS IN VOGELVLUCHT

JODEN, WIE ZIJN DAT?

Jodendom is een religie maar verwijst tegelijk naar een breder maatschappelijk en historisch fenomeen, het jodendom als volk.
Veel mensen denken bij het woord joden aan mannen met zwarte jassen, slaaplokken en zwarte hoeden. Dat betreft echter maar een kleine minderheid (ultra)vroom praktiserende joden.

Joden zijn een volk maar een heel merkwaardig geleed volk.
Ze zijn over alle landen verspreid met een centrum tegenwoordig in Israel, maar het is geen nationaliteit, joden zijn lang niet allemaal religieus, ze hebben vaak een gemeenschappelijke bewogen geschiedenis.

Er leven momenteel plm. 15 miljoen joden, waarvan zo'n 6 miljoen in Noord-Amerika, waarvan het merendeel seculier en non-orthodox, en 6 miljoen in Israel.
Volgens de gangbare strikte joodse voorschriften (de zg. Halacha) is jood wie een joodse moeder heeft.
In Nederland leven er volgens dat criterium ruim 38.000 joden.
Tellen we ook de mensen met alleen een joodse vader mee, de zg vaderjoden, dan wonen er ruim 50.000 joden in Nederland (‘De Joden in Nederland anno 2009' , van Solinge en Van Praag). Ongeveer 20% daarvan is religieus betrokken, maar 4% is actief orthodox-religieus.

Wat joden bindt met het jodendom zijn niet alleen religie en de religieuze gebruiken, maar ook de ervaring van of gevoeligheid voor antisemitisme met als hoogtepunt de sjoa/holocaust in de tweede Wereldoorlog, de geschiedenis van de familie, de beleving van joodse culturele tradities en cultuur (voedsel, muziek, feesten als Pesach, literatuur etc.), de sterk gevoelde band met Israel, of gewoon de joodse vriendenkring. Dat maakt dat velen, ook al zijn ze niet volgens het ‘moedervoorschrift' joods, zich joods voelen.
Daniel Boyarin drukt het zo uit: ‘Jood zijn doorbreekt de pure categoriën van identiteit, omdat het niet nationaal is, niet genealogisch en niet godsdienstig, maar elk van deze in een dialectische spanning' (Wikipedia).
De bestempeling tot jood door anderen is ook een factor. In de Nazi-tijd werd door de Duitsers bepaald wie als jood was aan te merken en zodoende in aanmerking kwam om onderdrukt of vermoord te worden .
(zie de Neurenberger rassenwetten, Wie drie of vier Duitse grootouders heeft is een Duitser, wie er twee heeft een halfbloed en iemand zonder Duitse grootouders is geen Duitser.)

We gaan nu achter dit heden kijken en gaan de stroom volgen van de geschiedenis, die bij dit rijkgeschakeerde heden uitkomt.

ABRAHAM, één G-d, vele volken

Begint het joodse volk met Abraham? Het is een gangbare mening.
Wat is er bijzonder aan Abraham?
a. Bij Abraham brak de divine inspiratie, het werkelijk nieuwe inzicht in de eenheid van het scheppend principe in al zijn volheid door. Hij doorzag de illusie van de afgoden. Een misschien van tijd tot tijd wel angstig inzicht maar – zeker in die periode - een inzicht van zo'n nieuwheid en een ervaring van zo'n geweldige ruimtelijkheid, dat het individu dat dat inzicht durfde omhelzen en die nieuwe ruimte durfde betreden een naam heeft gekregen in de geschiedenis: Abraham (hebreeuws:Avraham).
b. Abraham vertrouwde de stem die hij hoorde. Lech lecha! Verlaat je land! Spiritueel gezien was die eerste etappe uit Charan richting Kena'an ‘a small step for a man, a giant leap for humanity'.
c. De stem die Abraham hoorde was niet zomaar een metafysisch fenomeen; het was een stem die uitnodigde tot indringende overdenking over wat goed is om te doen, over wat rechtvaardig is. Abraham gaat in discussie met die stem, zoals in Gen.: 18:22 e.v .:”… Abraham (bleef)bij de Eeuwige staan. 23 Abraham ging dichter naar hem toe en vroeg: ‘Wilt u dan behalve de schuldigen ook de onschuldigen het leven benemen? 24 Misschien dat er in die stad vijftig onschuldigen zijn. Zou u die dan ook uit het leven wegrukken en niet de hele stad vergeving schenken omwille van die vijftig onschuldige inwoners? 25 Zoiets kunt u toch niet doen, hen samen met de schuldigen laten omkomen!
Bij Abraham zien we de verbinding ontstaan van religie en ethische opdracht. Dat is de doordringende invloed, die doorwerkt in jodendom en daarna christendom en islam. Abrahams leven geldt in Jodendom als een lichtend voorbeeld. En als ‘eerste Jood' kan hij dialoog en debat niet nalaten. Jodendom is voortdurend bevragen, in Frage stellen.
Hij is een ‘aartsvader' en vader van vele volken (Gen. 17). Reusachtig staat hij aan het begin van de monotheïstisch geloven en stromingen.
Er zijn dan ook in de joodse verhaaltraditie mooie toevoegingen aan het Abrahamverhaal gekomen, zoals gebruikelijk bij wereldse en spirituele helden.

N.a.v. Parashat Lech lecha , Bereshiet/Genesis 12-18):
Toen koning Nimrod naar buiten trok zag hij in de hemel de voortekenen van de geboorte van Abraham en als een Herodes avant la lettre – of is Herodes après la lettre? - gebood hij de vroedvrouwen iedere pasgeboren zoon te doden. Daarom bracht Abrahams moeder haar kind in het geheim ter wereld, in een grot. De baby kon meteen al spreken en zond zijn moeder weg, want een engel zou hem verder beschermen. Twintig dagen later trof de moeder bij de grot een jongeman die naar de hemel keek en diep nadacht om de ware God te leren kennen, het was haar in twintig dagen volwassen geworden zoon Abraham.
Zijn vader Terach was winkelier die handelde in afgodsbeeldjes.
Toen Abraham een keer op de winkel moest passen heeft hij ze stukgeslagen met een stok, die hij daarna plaatste in de hand van het grootste afgodsbeeld.
Toen Terach terugkwam vroeg deze geschrokken:
- wat heb je gedaan?
- ach, een vrouw kwam koeken als offerande brengen en de beeldjes kregen ruzie over wie het eerst mocht eten en het grootste beeld heeft toen de andere stukgeslagen.
- neem me niet in de maling, die beelden weten toch niets!
- horen je oren wat je mond zegt? zei de jongen Abraham toen.
Een ander verhaal voert koning Nimrod weer op, de koning die in de legende als tijdgenoot van Abraham wordt geplaatst en als fanatieke beschermer van de afgodendienst wordt beschreven.
In een dicussie met Abraham spot de laatste met de afgoden van Nimrod en houdt hij vast aan zijn nieuwe inzichten in de ene onzichtbare schepper. Nimrod gooit hem in het vuur, maar Abraham komt er ongedeerd uit.

Het zijn allemaal mooie verhalen, zonder twijfel gegroeid uit de behoefte om de uitverkiezing van Abraham te verklaren en te voorzien van een passende heroïsche voorgeschiedenis.
Want in de Tora zelf staat er niets over Abraham en zijn persoonlijke verdiensten, als de woorden klinken, die de intrede vormen van het Joodse volk in de geschiedenis: “Lech lecha, ga weg uit je land, van je geboortegrond en uit het huis van je vader, naar het land dat ik je zal wijzen.
Van Noach wordt gezegd, als hij wordt gespaard van de ondergang, dat hij een rechtschapen man was, onberispelijk onder zijn tijdgenoten. En ook de kwaliteiten van Mozes komen in de Tora al naar voren, alvorens hij wordt geroepen tot zijn nieuwe taak als leider naar de bevrijding.
Maar Abraham wordt plotseling, zonder verklaring, geïntroduceerd: Lech lecha, ga weg uit je land. Abraham was geen uitzonderlijke hoogverheven man. Hij kon en kan iedereen zijn. Hij was geen uitzonderlijke hoogverheven man, totdat de roep “Lech lecha!” hem dat opriep te zijn en dat waar te maken.

Eigenlijk echoot die roep van ‘Lech lecha' sindsdien door alle eeuwen tot hen die een belangrijke beslissing moeten nemen, tot hen die voor onbekend terrein in hun leven staan en dat nieuwe gebied moeten binnentrekken. Het gold en geldt zeker voor het Joodse volk dat zo vaak steeds opnieuw letterlijk weer verder moest trekken.
Eigenlijk geldt het ook daarbuiten, voor ieder die voor de grens van een volstrekt nieuw levensgebied is komen te staan en moet beslissen.

Dan is het goed om scherp te luisteren en te horen of er een stem zegt: Lech lecha. Ga! Misschien is daarom tevoren niets over Abraham meegedeeld in de Tora.

Een voorbeeldje van bijbel uitleg (Citaat R. Simon Jacobson)
In de joodse opvatting zijn formuleringen in de Tora nooit voor niets zó gesteld, ieder woord heeft een boodschap. Uit deze parasha (Bijbelhoofdstuk) geven we een voorbeeld.

Door de opdracht aan Abraham, "Verlaat je land, je geboorteplaats, het huis van je ouders, en ga naar het land dat Ik zal je laten zien," gaf God ons, zijn nakomelingen, aan dat we drie vormen van subjectiviteit moeten achterlaten, als we de reis van zelf-ontdekking aanvaarden:

"Uw land" vertegenwoordigt het eerste niveau van de subjectiviteit - de invloed van de maatschappij en gemeenschap, en de druk van onze vrienden en bekenden, die ons diep en intens beïnvloeden. We willen allemaal aardig gevonden te worden en geaccepteerd door anderen, en we passen ons gedrag dienovereenkomstig aan.

Het "huis van je ouders" staat voor het tweede niveau van de subjectiviteit – de invloed van de ouders, die zo subtiel is dat we die vaak niet eens herkennen. Vaak beseffen we niet hoe diep de houding en opvattingen van onze ouders onze eigen houding en gedrag doordringen, ten goede en ten kwade.

"Uw geboorteplaats" staat voor het derde niveau van de subjectiviteit, de ingeboren zelf-liefde. Ieder mens is verblind door zijn of haar zelfzuchtige belangen, niemand is daar immuun voor.

MOZES, wording van een volk

Met goed recht kan gezegd worden dat het Joodse volk en het Jodendom eerst recht ontstond met de uittocht uit de slavernij in Egypte, de Exodus, de Jetsiat Mitsrajim . Met zeventig man landde Jacob, zijn familie en personeel in Egypte aan om zijn verloren geachte zoon Jozef te ontmoeten, aan de honger te ontkomen en de zich daar te vestigen. Het is een enorme overgang die met Jozef wordt ingeluid, Jozef, die als eerste in de familiegeschiedenis de sprong heeft gemaakt van herdersjongen naar een nieuw sociaal niveau, naar een functie waarin politiek, vooruitzien, beleid op lange termijn, centraal stond, anders gezegd: naar een positie binnen de toenmalige ‘moderniteit' van de georganiseerde naties van het Midden-Oosten. Vanuit die positie leidde hij als het ware de familie van Jacob uit de anonimiteit van de steppen binnen in de politieke geschiedenis , die met het boek Exodus in volle omvang wordt voortgezet. De familie van Jacob neemt een sprong in de richting van het worden van Am Israël.
Die volkswording wordt bestendigd en bewust gestructureerd in het proces van de uittocht/exodus uit Egypte door Mozes.

Misschien was in de vierhonderd jaar dat de nakomelingen van Jacob, van Israel, in Egypte woonden de G-d van Abraham wat in vergetelheid geraakt. Maar toen het volk door de toenemende wrede onderdrukking en uitbuiting in barre nood raakte herinnerden ze zich het oude verbond met hun voorvaderen weer en ze (Ex. 2:23 e.v.) “klaagden ze luid en hun hulpgeroep steeg op naar God. 24 God hoorde hun jammerkreten en dacht aan het verbond dat hij met Abraham, Isaak en Jakob had gesloten. Hij zag hoe de Israëlieten leden en trok zich hun lot aan.”

Stem en bestemming van het onderdrukte volk onthulde zich als eerste aan de geassimileerde Joods-Egyptische prins Mozes, die inmiddels zich met een schok realiseerde dat hij tot dat onderdrukte volk behoorde. Hij was gevlucht na een impulsieve doodslag van zo'n onderdrukker en was gevlucht in de leegte van de woestijn. In die allene leegte, bij de brandende doornstruik hoorde Mozes de stem die eens Abraham hoorde in als het ware weer terug, maar in een nieuwe manifestatie; de stem beschreef zich zelf als: ‘Ik ben die Ik ben' ‘Ehijè asjer ehijè'.
Over de vertaling en uitleg valt veel te zeggen, belangrijk is de opvatting van Martin Buber:
Dit Zijn van ‘Ik ben die Ik ben' is volgens Buber niet zozeer een abstract eeuwig zijn, maar een vitaal in alles en in ieder moment beschermend en ontfermend aanwezig zijn, een presentie .

Het beeld dat ik zou willen gebruiken is dat van een stem, die in zijn zuiverste vorm de stem is van de Ene, van de universele schepper en voorstuwer naar een ons nog verborgen kosmisch doel. Deze stem wil doordringen in het bewustzijn van de mensen.
Maar dit gebeurde (en gebeurt nog steeds ) zeer onvolmaakt. Het is ook een proces van aanvankelijke verborgenheid naar grotere onthulling, telkens onderbroken door terugkerende verborgenheden, vervormingen, misverstaan; misschien dat Abraham vervormd (maar diepgaand) deze stem als een der eersten ontwaarde. Daarna, zeker in de eeuwen dat Israel in Egypte woonde, was hij weer geheel vergeten. De verborgenheid, dit voortkomen uit en weer terugvallen in het duister en weer sterker tevoorschijnkomen is ook in de overlevering van de Tanach, naar inhoud en vorm weerspiegeld.

Een enorme sprong voorwaarts in het vermogen de stem zuiverder te horen deed Mozes.
De Eeuwige deed zich opeens goeddeels meer kennen door Mozes heen en Mozes ont-dekte deze stem, eerst in zijn alles doordringende dynamische zijn/worden en later op de Sinai in de, zullen we maar voorlopig zeggen, in de ethische gedaante van dit zijn/worden.
Na deze openbaring die tegelijk een opdracht is nemen de gebeurtenissen een stormachtige wending. Te beginnen met de strategisch uitgekookte en zegenrijke manoeuvres van Mozes tegenover de onderdrukkende tiran, de Farao, en in de maanden die volgden op de vrijlating door Farao volbracht Mozes de heidense klus, als we dat oneerbiedig zo mogen uitdrukken, de ordeloze, klagende maar toch moedige menigten te formeren tot een volk, tot een natie, die door hem werd geleid tot het lotsbepalende moment van het ontvangen van de Tora.

DE TORA

De Tora is het centrale geschrift van het jodendom. Het bepalende moment van volkswording tot het joodse volk is de afkondiging van de tien geboden voor de eerbiedig verzamelde menigte aan de voet van de berg Sinai. In de maanden die volgden ontving Mozes het geheel van de voorschriften, die de Tora uitmaken. De Tora beslaat de eerste vijf boeken van de bijbel, Genesis/Bereshiet, Exodus/Shemot, Leviticus/Wajikra, Numeri/Bamidbar en Deuteronomium/Dewariem. In zijn rituele gedaante is de Tora de op perkament geschreven rol, die het middelpunt vormt van de eredienst op de shabbatochtend.

Orthodoxe joden geloven dat de Tora door G-d zelf is geschreven. De liberale joden menen, dat de Tora Goddelijk is geïnspireerd; voor beide richtingen is de Tora een heilig geschrift.

Is ieder woord op de Sinai geschreven?
Met Martin Buber meen ik, dat de Tora is op te vatten als een soort sage, niet echter als een verheerlijking achteraf maar als de neerslag van een organische herinnering. De kern van de sage wordt gevormd door het enthousiasme van een overweldigende werkelijk aan het volk overkomen gebeurtenis en dit enthousiasme, dat aanleiding gaf tot de herinneringen die de sage vormden, is wel degelijk een deel van de geschiedenis: de ervaring van gebeurtenissen als wonder is geschiedenis in het groot en vanuit geschiedenis te begrijpen en in historische samenhang in te passen. Zo zijn de gebeurtenissen rond de Sinai niet de historisering van de mythe maar veelmeer een mythisering van de historie.

De meeste bijbelgeleerden nemen aan dat de Tora in zijn huidige vorm is vastgelegd na de babylonische ballingschap op basis van een aantal eeuwen oudere bronnen. Ezra ha-sofeer (de schrijver/geleerde) heeft een belangrijke rol gespeeld in dit proces (plm. 450 voor de gangbare jaartelling).

Vele bijbelwetenschappers menen, dat de Tora een soort lapwerk is van fragmenten van meerdere schrijvers, dit is de zg. documentary hypothesis. Deze theorie is is door meerdere geleerden bestreden, met name door mijn beroemde naamgenoot bijbelwetenschapper prof. Umberto Cassuto z.l., die wél erkent dat de Tora uit verschillende bronnen put maar toch door één geïnspireerde, welbewuste en krachtige hand tot een eenheid is geredigeerd
.

De kern van de Tora vormen de tien geboden *) – in het jodendom spreekt men van de Tien Woorden, asjeret ha-dibrot - , door Marc-Alain Ouaknin omschreven als een ‘ethische leer van een buitengewone eenvoud. Eerst is deze leer de leidraad van de Hebreeërs geweest, vervolgens van de volkeren en religies die al dan niet rechtstreeks werden geïnspireerd door het bijbelse denken, in de allereerste plaats natuurlijk het jodendom, daarna het christendom via de evangeliën en de boodschap van de apostelen en tenslotte de moderne tijd met haar mensenrechten en de zogenoemde ‘lekenmoraal', die sinds het einde van de negentiende eeuw de gemeenschappelijke ethische horizon van onze samenleving vormen.'
Naast deze Tien woorden zijn andere ethische bepalingen even belangrijk en invloedrijk gebleken; een aantal zijn te vinden in Leviticus 19, waarvan de bekendste luidt: ‘Heb je naaste lief als jezelf. Ik ben de Eeuwige'.

De Tora is het fundament van de Joodse leer. Op dat fundament is het imposante gebouw opgetrokken van uitwerking en uitleggingen, die het karakter hebben gevormd van de joodse levensleer en praktijk.
De uitwerking in nadere bepalingen en de belangrijkste uitleggingen van de Tora worden ook aan Mozes toegeschreven of worden beschouwd als geïnspireerd door de sfeer van Sinaï. Ze worden genoemd ‘de mondelinge Tora', overgeleverd van generatie op generatie en zijn uiteindelijk toch neergeschreven in de Talmoed
De spirituele en maatschappelijke geschiedenis van het Joodse volk wordt grotendeels gevormd door de worsteling met de opdrachten vanuit de Tora en hun uitlegging en uitwerking. Israel maakt zijn naam waar, vanaf het gevecht van Jacob met de mysterieuze presentie die meestal met engel wordt aangeduid betekent Israel: ‘hij die worstelt met God'.
De neerslag daarvan is te vinden in de overige boeken van de joodse bijbel.
Het geheel van de joodse canonieke geschriften valt vrijwel samen met de christelijke canon van het z.g. Oude Testament.

In het Jodendom noemt men die canonieke collectie de Tenach/Tanach, een acroniem voor Tora, Nevi'iem (profeten) en Ketoeviem (geschriften).

PROFETEN, FARIZEEËN EN RABBIJNEN

Een groot deel van de Tanach – de Tora, de vroege profeten ( Jozua , Richteren , Samuël en Koningen ) en de late profeten ( Jesaja , Jeremia , Ezechiël en twaalf kleine profeten) – getuigen van de ups en downs van de bené Jisrael om op het rechte pad te blijven van wat de Tora het volk en zijn leiders opdraagt. Enkele perioden lijken dicht in de buurt van het ideaal te komen zoals onder de koningen David en Salomo. Maar telkens vinden afdwalingen plaats in het duister veld van afgodendienst van de omliggende volken of worden de hoge rituele normen of de richtlijnen van rechtvaardigheid en mededogen met voeten getreden.

Vanuit historisch oogpunt is interessant het verslag in 2 Koningen 22 over het hervinden van een wetboek tijdens de restauratie van de tempel tijdens de regering van de hervormingsgezinde koning Josia (plm. 700 voor de gebruikelijke jaartelling). Het is in een periode, dat de oude geschriften herontdekt worden en er iets ontstaat als de redactie ervan tot de Tora, hetgeen zijn voltooiing krijgt na de Babylonische ballingschap.

Bij het horen van de tekst van het wetboek scheurde de koning zijn kleren. Hij beval de priester Chilkia, Achikam, de zoon van Safan, Achbor, de zoon van Micha, de hofschrijver Safan en zijn persoonlijke dienaar Asaja: ‘Ga ter wille van mij en heel het volk van Juda de Eeuwige raadplegen over de inhoud van de boekrol die we gevonden hebben, want het kan niet anders of de EEUWIGE is in hevige woede ontstoken omdat onze voorouders zich niet hebben gehouden aan wat er in dit boek staat en niet hebben gedaan wat ons is voorgeschreven.' De maatregelen die Josia nam tegen de afgodendienst, de zuivering van de eredienst en de centralisatie van die dienst in Jeruzalem komen sterk overeen met de voorschriften daarover in Deuteronomium/Dewariem.

Het is speculatie, maar ook weer niet uit te sluiten – met beroep op wat fantasie - , dat het boek de vrucht is van samenspel tussen Koning Josia en een aantal priesters vanuit een verlangen om de oude opdracht van Israël en de autonomie van het volk naar de machtige omliggende rijken nieuw leven in te blazen: Josia of zijn priesters zouden dan het boek, althans de kern van Dewariem, hebben samengesteld op basis van oudere teksten (deels uit de andere boeken); daarbij hebben zij Mosjé als spreker van de inhoud opgevoerd om het gezag te verlenen. Vervolgens hebben zij de dramatische ‘vondst' in de tempel geënsceneerd om zo indruk te maken op het volk en zijn bereidheid te wekken om de hervormingen te accepteren en een hernieuwd commitment aan de oude wetten aan te gaan.

Maar misschien heeft de hogepriester Chilkia wel echt oude rollen ontdekt en heeft dit de stoot geven tot de zuiverende renaissance van zijn koning.
Het hangt af van de mate van sophistication, die je de koning en zijn regering wil toedichten of de mate van wonderlijkheid, die je de realiteit toeschrijft, welke optiek je voorkeur heeft.
Maar misschien is er sprake van een wonderlijke realiteit die met sophistication wordt gehanteerd.

Een vorm van afdwaling ligt in de overbenadrukking van het rituele element van de Tora ten koste van de opdracht tot juist ethisch handelen: eerlijkheid, rechtvaardigheid en omzien naar de zwakkere, toch naast de erkenning van de eenheid van de enige God de essentiële boodschap van de Tora, de boodschap, waarin zij onderscheidde van de omringende religies van die tijd.

In de periode van de koningen van Israel tot de tijd van de terugkeer uit de Babylonische ballingschap stonden profeten op, begeesterde mannen, die het volk en zijn heersers op gepassioneerde manier van de misstanden en dwaalwegen trachtten terug te roepen op het rechte pad. Vaak met levensgevaar stelden zij zich op tegen heersende trends, misstanden en verval van normen en waarden.

Jesaja 1:10-18: 10 Hoor de woorden van de Eeuwige, leiders van Sodom,
geef gehoor aan het onderricht van onze God, volk van Gomorra.
11 Wat moet ik met al jullie offers? – zegt de Eeuwige.
Ik heb genoeg van die schapen, die vetgemeste kalveren;
het bloed van stieren, rammen en bokken wil ik niet meer.
12 En wanneer jullie voor mij verschijnen –
wie heeft je gevraagd mijn voorhoven plat te lopen?
13 Houd op met die zinloze offergaven.
Ik heb een afschuw van jullie wierook;
jullie feesten, nieuwemaan en sabbat,
ik duld ze niet naast al dat wangedrag.
14 Van jullie nieuwemaan, van ál jullie feesten heb ik een afkeer,
ze hinderen mij, ik kan ze niet langer verdragen.
15 Wanneer jullie je handen opheffen, wend ik mijn ogen af,
ook als je aanhoudend bidt, luister ik niet.
Aan jullie handen kleeft bloed!
16 Was je, reinig je,
maak een eind aan je misdaden,
ik kan ze niet meer zien.
Vermijd alle kwaad
17 en leer goed te doen.
Zoek het recht, houd tirannen in toom,
bied wezen bescherming, sta weduwen bij.


Maar ook hielden de profeten koning, machthebbers en volk voor het wenkend utopisch perspectief dat ooit zal aanbreken, de messiaanse tijd, waarin “Geen volk nog het zwaard (zal) trekken tegen een ander volk, geen mens meer (zal) leren wat oorlog is” (Jesaja 2:4, Micha 4:3), welke tekst de ingang van het gebouw van de Verenigde Naties in New York siert.

In de tijd van de Babylonische ballingschap en de tweede tempel kwamen nieuwe vormen van praktijk op.
Samenkomsten om uit de Tora te lezen en gezamenlijk te bidden en uitleggingen te horen werden populair ook buiten Jeruzalem en zo ontstonden de synagogen (=samenkomst, beth ha-knesset=huis van samenkomst); mannen die konden lezen, die de gebeden kenden en die iets konden zeggen over het gelezen stuk Tora leidden de bijeenkomsten. Zo kwamen de voorzangers op en ontstond een nieuw slag schriftgeleerden, de Farizeeën (afgescheidenen), voorlopers van de rabbijnen. Na de gepassioneerde en extatische profeten werden de meer intellectuele farizeeën – die in hun overtuigingen regelmatig in de clinch lagen met de aristocratische priesterkaste van de Sadduceeën - de religieuze voormannen van het volk.

Een diep ingrijpende traumatische gebeurtenis was de Joods-Romeinse oorlog en de verwoesting van de tempel in 70 CE.; een aantal decennia later werd de stad zelf geheel verwoest. Hoe moest het nu verder met het volk en zijn Tora. De religieus-spirituele crisis werd overwonnen door de rabbijnen, voortgekomen uit de Farizeeën; ze volbrachten een waarachtige transformatie; de Farizeïsche overtuigingen vormden zich tot de basis voor het rabbijnse Jodendom, waaruit uiteindelijk het normatieve traditionele Jodendom voortkwam, dat de grondslag vormt voor alle hedendaagse vormen van het Jodendom.

TALMOED EN HALACHA

Nadat Jeruzalem als religieus centrum van de Joodse wereld zijn betekenis had verloren werd besloten de mondeling doorgegeven tradities toch op schrift te stellen en dat werd gedaan onder leiding van Rabbi Jehoeda ha-Nasi; zo ontstond het centrale joodse geschrift, de Misjna (plm 200 CE), dat allerlei levensgebieden bestrijkt, landbouw, gebeden, familierecht, strafrecht, sjabbat, de Joodse feesten en rituelen, voeding etc. De Misjna, werd weer uitvoerig door de rabbijnen bediscussieerd en deze nadere discussies en meningen werden weer vastgelegd en vormen de zg. Gemara (tot plm 500 CE). Gemara en Misjna samen vormen de Talmoed.

De Misjna is verdeeld in ordes, die weer verdeeld zijn in Tractaten
Seder Zeraim
(Zaden): wetten m.b.t. de landbouw, i.h.b. in Israel. Het omvat ook het tractaat Berachot (Zegeningen), dat gaat over de gebeden, het Sjema, de Amida en anderen. Voor deze Seder vermelden we de Tractaten:
*Berachot (Ber.): "Zegenspreuken". voorschriften m.b.t.het Shema, de Amidah, zegenspreuken over voedsel, etc.
*Peah: "Hoek" van het veld. voorschriften m.b.t. het bij de oogst overlaten van de hoeken van het veld aan de armen.
*Twijfel (Dem.): "Twijfelachtig(belast)". Wat te doen met opbrengst, waarvan de belasting onduidelijk is geregeld
*Kilayim (Kil.): "Mengsels". voorschriften m.b.t. het mengen van soorten.
*Shevi'it (Sheb.): "Zevende". Hoe het Sjabbatjaar te vieren.
*Terumot (Ter.): "aandeel van de priesters aan de opbrengsten". voorschriften m.b.t. het aandeel van de priesters aan de opbrengsten van de oogst
*Ma'asrot (Ma'as.): "Tiende". voorschriften m.b.t. de Tienden, die men van de opbrengst van de oogst moet afgeven
*Ma'aser Sheni (MS or Ma'as Sh.): "de Tweede Tiende". voorschriften m.b.t.de tweede Tiende
*Challah (Hal. or Ha.): "Deeg". voorschriften m.b.t.de portie deeg die men voor de priesters moet afgeven
*Orlah (Or. or Orl.): onbesneden fruit". voorschriften m.b.t. het verbod om vruchten te gebruiken gedurende de eerste drie jaar na het planten van de vruchtbomen.
*Bikkurim (Bik.): "eerste vruchtopbrengsten". Beschrijft de offers van de eerste vruchtopbrengsten in de Tempel.
Seder Moed (Gezette tijd, feest): voorschriften m.b.t. de Shabbat, de Feestdagen en de vasten.
Seder Nashim (vrouwen): voorschriften m.b.t. huwelijk, scheiding en het maken van gekldige contracten en beloften.
Seder Nezikin (Schaden): Burgelijk en Strafrecht: b.v. lijf- en doodstraf, de inrichting van de Joodse rechtbanken en regels over getuigen. Deze Seder bevat ook het beroemde tractaat Pirké Avot, Spreuken der Vaderen, een verzameling uitspraken van Oude Wijzen.
Seder Kodashim (Heilige Zaken): voorschriften m.b.t.de tempeloffers en het kosjer leven.
Seder Toharot (Reinheid): voorschriften m.b.t. riruele reinheid en onreinhei
d.

De Talmoed is een zeer omvangrijk werk met niet alleen regels en discussie daarover (halacha), maar ook met uitleg over en verhalen rond de Tanach (midrasj) en andere stichtende verhalen (aggada), een complex geheel van wetten, religieuze gevoelens, gedachten. Voor de gemiddelde niet geleerde jood is het ondoenlijk om daar de dagelijkse leefregels uit te halen en daarom zijn er codificaties van de wetten en leefregels op basis van de Talmoed en verwante geschriften gemaakt waarvan de belangrijkste zijn de Misjné Tora van Maimonides (12 e eeuw) en de Sjoelchan Aroech van Josef Caro (16 e eeuw), welke laatste nog steeds maatgevend is.
Het samenstel van al die leefregels en de interpretaties ervan voor de praktijk heet ‘halacha' = ‘het gaan'.

De kern van die leefregels vormen de zg mitswot (meervoud van mitswa=(ver)plicht(ing); daarvan zijn er 613 uit de Tora gedistilleerd. Een paar honderd ervan hebben nog actuele waarde, waar er velen samenhangen met de tempeldienst en een ander groot aantal alleen in Israel kunnen worden uitgevoerd. De mitswot hebben betrekking op de gebeden, de feesten, de sjabbat, het voedsel (over wat kosjer is, het kasjroet), ethische gedragsregels etc. etc.

De Sjoelchan Aroech beslaat vele levensgebieden:
1. Orach Chayyim, "De manier van leven": wetten voor iedere dag, gebed, zegenspreuken, sjabbat, feestdagen e.d.
2. Yoreh Deah, "overdracht van kennis": voedselwetten, reinheidswetten, besnijdenis, ziekenbezoek, rouw e.d.
3. Even HaEzer, "Steen van de hulp": familiewetten, huwelijk en scheiding.
4. Choshen Mishpat, "het borstschild van het oordeel": grootste deel van burgelijk en strafrecht

De joodse dag kenmerkt zich door de gebeden, driemaal per dag, ochtendgebed, middaggebed, avondgebed, bij voorkeur met minstens tien mannen in de synagoge verricht(minjan); gebeurt alleen bij strikt orthodox levenden, en waar dat mogelijk is (genoeg joden in de buurt, synagoge etc.).
Het ochtendgebed doet men met omwinden van de gebedsriemen (vooral door orthodoxen)om de arm en het hoofd en omdoen van de gebedsmantel (tallit), die op vier hoeken is afgezet met kwastjes, de zg schouwdraden oftewel tsitsit. Kern van dit gebeuren is het Sjema-gebed (‘Sjema Jisraeel, Adonai eloheinoe, Adonaj echad, hoor Israel, de Eeuwige is onze G-d, de Eeuwige is één') en het zg Achttiengebed (Amida).

Bij voedsel spreekt men vooraf zegenspreuken uit (berachot), na de maaltijd een uitgebreid dankgebed (bensjen) en men houdt de gedetailleerde voedselwetten, die in de Tora gegeven zijn en later verder uitgewerkt (kasjroet).
Met name bij de seksuele samenleving gelden gedetailleerde zg reinheidswetten, vooral rond de menstruatie van de vrouw, die na haar periode geen seks mocht hebben gedurende een week, die wordt afgesloten met een onderdompeling in het rituele bad, het Mikwe.

In de joodse week wordt het hoogtepunt gevormd door de sjabbat, de dag waarop men zich van werk onthoudt en de schepping wordt gevierd. Men gaat naar vrijdagavond en zaterdagochtend naar sjoel en vooral op vrijdagavond wordt met het hele gezin de sjabbat ingeluid; een feestelijke maaltijd volgt na sjoelbezoek. De sjabbat is viering van het sociaal samenzijn en spiritueel beleving van de schepping zoals hij ooit bedoeld was en tegelijk een vooruitblik naar de messiaanse tijd.

Het joodse jaar wordt gekenmerkt door de feesten waarvan de belangrijkste zijn in kalender volgorde:
*Poerim , herdenkt op carnavaleske wijze de ontkoming aan het dodelijke plan, dat grootvizier van het Perzische rijk, Haman, met de joden voorhad, dank zij het dappere optreden van Ester.
* Pesach , in de lente, het achtdaagse feest van de bevrijding, waarop de uittocht op de eerste twee feestdagen wordt herdacht tijdens een langdurige, met geanimeerde discussie en gezang gelardeerde maaltijd aan de hand van het daarvoor bestemde ‘koersboek', de zg Haggada.
* Sjawoeot, het wekenfeest , eind van de lente, waarop het geven van de Tora centraal staat, staat in het teken van ‘lernen', studie van het joods gedachtegoed.
De zg Hoge Feestdagen in het najaar omvatten het
* Joods Nieuwjaar (Rosj Hasjana )en de
* Grote Verzoendag (Jom Kippoer) , zij vormen een periode van inkeer, reflectie op eigen leven, afsmeken van vergeving en ommekeer.
Afsluiting is
*het Loofhuttenfeest (Soekot) , waarop in de speciaal te bouwen primitieve hut, de loofhut, de tocht door de woestijn wordt herdacht maar het is ook een feest van optimisme van de herboren ziel die het nieuwe jaar in vertrouwen tegemoet gaat.
* Sjemini Atseret (slotfeest), met gebed om regen, en Simchat Tora (vreugde der Wet), de 8e en de 9e dag na de eerste dag van Soekot.
Op Simchat Tora wordt het laatste deel van de Tora cyclus (uit Deuteronomium) gelezen en begonnen met het eerste bijbelstuk van de cyclus, Genesis, hetgeen gepaard gaat met dansante rondgangen met de Torarol in de armen.
* Chanoeka valt in december, het is het feest van de joodse identiteit op basis van herdenking van de joodse vrijheidsstrijders (Makkabeeën), die de tempelriten weer herstelden na een oorlog met de Griekse overheersers in de derde eeuw voor de C.E. Acht dagen lang wordt iedere dag een lichtje meer op de chanoekakandelaar aangestoken als herdenking van het wonder rond de tempelkandelaar die op de beschikbare olie voor slechts één dag toch acht dagen brandde.

Het joodse leven begint religieus met de besnijdenis van het jongetje na acht dagen of een rituele verwelkoming van het pasgeboren meisje. Omstreeks het 13e jaar worden doen de jongeren hun intrede in de volwassen joodse wereld, ze worden in een synagogale dienst bar mitswa (zoon van het gebod) of bat (dochter) mitswa. Het huwelijk wordt gevierd in een speciale plechtigheid, waarin een ritueel contract wordt gesloten onder de baldakijn, de zg Choepa . Bij de dood begeleidt een uitgebreid geheel van rouwregels en rituelen de teraardebestelling van de joodse mens en de rouwperiode daarna.

CHRISTENDOM

In dezelfde tijd als de verwoesting van de tempel, in de eerste eeuw CE, vond ook een andere kritische gebeurtenis plaats; een nog jonge joodse leraar van unieke statuur met profetische allure en een boodschap die vernieuwend was en de massa aansprak werd op jonge leeftijd geëxecuteerd, Jezus de zoon van Jozef, Jesjoea ben Joseef. Zijn volgelingen overwonnen deze crisis door te ervaren dat hun meester was opgestaan uit het graf en dat de kern van zijn leer verder moest worden verspreid onder de niet-Joden. Allengs werd Jezus een goddelijke Christus en de in grote trekken joodse leer werd aangepast aan de vaak Grieks georiënteerde niet-Joden tot wat al snel christendom ging heten. De erkenning van Jezus als Messias, als Gods zoon en als zoenoffer voor de zonden der wereld, alsmede het loslaten van een belangrijk deel van de leefregels (besnijdenis, voedselwetten) waren voor het merendeel van de joden onaanvaardbaar. Niettemin werd vanuit het Jodendom – vooral door middel van de farizeeër Paulus - de ethische essentie van de joodse leer in een heidense wereld geïntroduceerd.

Het christendom werd de heersende godsdienst in het Westen. De joden werden beschouwd als minderwaardige ontkenners van Christus en amper geduld. De Kerk, m.n. de Rooms-katholieke kerk ging zich beschouwen als het nieuwe Israel, de joden hadden hun kans gemist. Deze superieure houding werd versterkt door een proces van extreme demonisering van de joden. Dit ontlaadde zich niet zelden in verbanningen of zelfs gewelddadige vervolging, zo niet in moordpartijen. Vooral vanaf de kruistochten braken eeuwen van vervolging aan. Zo begon tijdens de Eerste Kruistocht een periode van wreedheden tegen Joden in Engeland en in Duitsland. De Duitsers die ten strijde trokken tegen de Moslims keerden zich in eerste instantie tegen de Joden. Hele gemeenschappen in Trier , Speyer , Worms, Mainz en Keulen werden afgeslacht. Zo'n 12.000 Joden werden gedood in deze Rijnsteden. Velen trokken naar het oosten, naar Polen.
Van 1290 tot 1655 waren de joden verbannen uit Engeland.
In 1492 werden de Joden uit Spanje en even later uit Portugal verbannen tenzij zij zich bekeerden. Honderdduizenden trokken naar Italië, het Ottomaanse rijk en ook velen naar Nederland.
We vermelden nog als het prototype van de Oost-Europese pogrom de massale Jodenmoord door de Bogdan Chmielnicky en zijn Kozakken op Poolse en Litouwse joden in 1648.
Gemeenschappen kwamen tot bloei, werden periodiek uitgemoord of verbannen, vestigden zich weer elders, werden gedwongen in getto's en zo ging het eeuwen door.

Een voorbeeld van demonisering door christelijke religieuze autoriteiten is deze uitlating van Maarten Luther (‘Over de Joden en hun leugens'1543): "Wat zullen wij christenen doen met dit verworpen en verdoemde volk, de Joden? Omdat ze onder ons leven, mogen we hun gedrag niet tolereren, nu dat we ons bewust zijn van hun leugens en hun godslasteringen. Het gaat erom om hun synagogen of scholen in brand te steken en om te begraven en te bedekken met vuil wat niet wil branden, zodat niemand ooit weer een steen of sintel van hen zal zien. Dit dient te gebeuren ter ere van onze Heer en van de christenheid, zodat God zal kunnen zien dat wij christenen zijn, en niet zulk openbaar liegen, vervloeken en belasteren van Zijn Zoon en Zijn christenen vergoelijken of willens en wetens tolereren.. "

STROMINGEN IN RELIGIEUS JODENDOM

‘mainstream'
Was het leven vaak hard en wreed, binnen de joodse gemeenschap bloeiden tegen de verdrukking in religie en cultuur en dat uitte zich in vele vormen. Centra van studie kwamen tot bloei en vervielen weer. In de middeleeuwen zagen vele tegenwoordig nog steeds bestudeerde wijsheidsboeken en commentaren op de Tora, Tanach en Talmoed het licht. Eigenlijk is sprake van een doorgaande lijn van discussie en debat tussen de opvolgende generaties van toen tot op heden. Beroemde geleerden en wijzen uit alle eeuwen worden nog steeds geraadpleegd en bestudeerd en nieuwe commentaren zien het licht.
Het bekendste commentaar op Tora en Talmoed is van R. Sjlomo ben Jitschak, acroniem Rasji, 1040 – 1105.
Vele richtingen waaierden in de loop van de middeleeuwen uit.

In de mainstream bevinden aan de rationele kant de door het Griekse denken beinvloedde Maimonides (12 e eeuw), terwijl Nachmanides (13 e eeuw) een meer mystieke inslag had.

kabbala

De bekendste uiting van de joodse mystiek is de Kabbala.
Het centrale werk van de kabbala is de Zohar, gepubliceerd door Moses de León (1250 – 1305), door hem toegeschreven aan de legendarische mysticus uit de tweede eeuw van de westerse jaartelling, Simon ben Yochai, maar vermoedelijk door de Léon uit oudere documenten en mondelinge mystieke tradities samengesteld.
In de kabbalistische gemeenschap van het 16 e -eeuwse Tsfat (Palestina) stak R. Isaac Luria de kabbala als het ware in een nieuwe jas; hij transformeerde op basis van de Zohar de kabbala tot een systeem van mystieke theologie, dat de grondslag is gebleven voor de latere joodse mystiek.
De laatste tijd heeft een gepopulariseerde kabbala ook bij niet joods publiek ingang gevonden. Men kan spreken van een hype onder invloed van sterren als Demi Moore, Britney Spears, Madonna.

In de Kabbala wordt de Tora gezien als één lange naam van de Eeuwige. De kabbalist leest uit de Tora en zijn woorden, namen en letters diepere en esoterische betekenissen, die in hun diepzinnigheid, en vaak moeilijke toegankelijkheid een grote attractie uitoefenen op de spirituele zoeker.
De Zohar (3:152a) zegt: Het verhaal van de Tora is de kleding van de Tora ( ………) Maar de essentie van de kleding is het lichaam; de essentie van het lichaam is de ziel

Het meest bekend uit de kabbala bij een groter geïnteresseerd publiek is de z.g. Boom des Levens (Tree of Life, Ets Chaim) met zijn tien scheppingsprincipes, de z.g. Sefirot.
De invloed van kabbalistische ideeën reikt ver tot in alle religieuze joodse contreien. Er is ook een Christelijke kabbala, die weer invloed heeft gehad in bewegingen als de Rozenkruisers en de Vrijmetselarij.

chassidisme en ultra-orthodoxen

In het Oost-Europa van de 18e eeuw kwam het chassidisch Jodendom op. De grondlegger is Rabbi Israel ben Eliezer, meer bekend onder zijn eretitel Ba'al Shem Tov (1698–1760), Meester van de Goede Naam. Hij vestigde een Jodendom, dat minder hechtte geleerdheid en aan intensieve studie van Tora en Talmoed, maar zich meer richtte naar mystieke beleving, momenten van extase en vreugde, iets wat bij het arme en door pogroms geteisterde volk in Oost-Europa meer aansloeg dan het strikte wettische en studiegerichte intellectuele Jodendom, dat zich vooral centreerde in Litouwen. Daar werd afkeurend neergekeken op de lossere en meer emotionele praktijken van de chassidische gemeenschappen die zich vooral vormden in de Oekraïne en Polen rond de leerlingen en opvolgers van de Ba'al Shem Tov.
Kenmerkend zijn de wijze meesters, die groepen leerlingen en volgelingen om zich heen verzamelden, en die vaak werden opgevolgd door hun zonen en zo dynastieën vormden, die ook nu nog bestaan; alleen ontwikkelden die gemeenschappen zich in de loop van de negentiende eeuw in rigide richting en bevroren als het ware in de tijd.
Chassidische gemeenschappen zijn nog vooral te vinden in de VS en in Israel, ook nog in Antwerpen. Iedere groepering heeft zijn eigen haardracht met de lange soms gekrulde slaaplokken (peijes)en klederdracht, stammend uit het Polen van de 19 e eeuw, met vaak imposante bonten hoofdbedekkingen (streimels), wapperende lange jassen of zijden kousen. Ze leven afgekeerd van de moderne samenleving. Ze bepalen vaak het beeld, dat mensen van joden hebben.
Het meest bekend zijn de volgelingen van Rabbijn Sjne'oer Zalman van Ljadi, de zg Loebavitcher Chassidim, de grootste chassidische groepering die ook het meest naar buiten treedt en a.h.w. doet aan zending onder de joden overal in de wereld. De mannen zijn minder extreem in hun klederdracht en dragen zwarte hoeden, lange zwarte jassen, de vrouwen dragen zedige rokken en een pruik of hoofddoek.

De chassidische groeperingen handhaven in hun leefwijze een strikt Jodendom en zijn thans te rekenen tot de ultra-orthodoxe vleugel. Hun tradities bergen wel intrigerende verhalen en legendes, schatten van joodse wijsheid, die deels onder een groter publiek bekend zijn geworden door het enthousiasme van Martin Buber en zijn geschriften, waaronder de‘Chassidische vertellingen'.

Andere ultra-orthodoxen zijn de nakomelingen van het Litouwse Jodendom – ooit de tegenstanders van de chassieden - en zijn merkwaardigerwijs nu vooral te vinden onder de joden van middenoosterse afkomst, de Sefardim.
Ook zij staan een superstrikte naleving van de Halacha voor en zijn niet geporteerd voor Israel als moderne staat, aangezien alleen de Messias (Majieach) een joodse staat kan en mag stichten. Ze zijn vooral in Israel te vinden en vormen samen met de Chassieden de zg Charedim , die moderne ontwikkelingen in Israel vaak (langdurig) tegenhouden.

andere stromingen

In de 19e eeuw splitste het aanvankelijk toch vrij ongedeelde jodendom zich uit in een waaier van stromingen. Er ontstonden het orthodox jodendom, het liberaal Jodendom in verschillende varianten en seculiere stromingen zoals het zionisme. In het volgende hoofdstukje kom ik daar op terug

DE VERLICHTING

Die grote omslag in het menselijk - filosofisch, wetenschappelijk en sociaal - bewustzijn, die wij de Verlichting noemen, voorafgeschaduwd door het Helleense denken van de 4e en 3e eeuw CE en voorbereid in de Renaissance, heeft ook grote gevolgen gehad voor Jodendom en het joodse volk, zegenrijke en desastreuze.

Het fundamentele inzicht dat mensen gelijkwaardig zijn bracht met zich mee, dat in het Napoleontisch imperium ook de joden gelijkberechtigde burgers werden verklaard. Dat betekende een letterlijke bevrijding uit de getto's (die overigens niet in alle betrokken landen meteen geschiedde), maar ook een bevrijding uit de vanzelfsprekende omvatting door de geestelijke en religieuze traditie. Joden kregen in principe de vrijheid hun levenswijze en levensbeschouwing te kiezen.

De beweging van de Joodse verlichting, die modern onderwijs en wetenschap wilde binnenhalen – de zg. Haskala - ontstond in de tweede helft van de achttiende eeuw, met als belangrijke voortrekker Moses Mendelsohn.

Vele joden hielden vast aan het overgeleverde traditionele Jodendom of ze bleven in hun chassidische milieu. Maar tot ontzetting van deze getrouwen werden vele volksgenoten ‘besmet' door de Verlichting.
Nogal wat joden distantieerden zich geheel van hun joodse roots en trachtten volledig te assimileren aan de niet-joodse omgeving van de natie waar zij woonden, vaak in de hoop bij hun carrière geen belemmeringen meer te ervaren van hun joodse afkomst.
Maar ook velen zeiden niet meteen hun joodse milieu vaarwel maar stapten wel van strikte toepassing van hun religieuze geloof en/of traditionele praktijk af, gingen seculier onderwijs volgen of kozen seculiere beroepen voor zover door de omringende maatschappij toegelaten.
Deze beweging van joden om moderne inzichten te omarmen en zich in te schakelen in de moderne samenleving uitte zich in verschillende vormen.

het modern-orthodox jodendom

Het modern-orthodox jodendom gaat in aanpassing aan de moderniteit het minst ver. Rabbijn Samson Raphael Hirsch is hier de voorman geweest. Het houdt vast aan de opvatting van een letterlijk door God gedicteerde Tora en aan de door de traditie voorgeschreven leefregels echter op zo'n wijze dat leven en werken in de moderne samenleving mogelijk is. In kleding zijn ze niet te onderscheiden van de gewone westerse burgers, vaak hebben ze wel hun gehaakte keppel op. Ze zijn vaak aanhanger van het religieus zionisme.

het liberaal jodendom

Begin negentiende eeuw nam men in Duitsland het initiatief om de vervreemding van vele Joden van hun Jodendom tegen te gaan. Men introduceerde de wetenschappelijke bestudering van het Joodse erfgoed en moderniseerde de sjoeldiensten. Leidende Joodse geleerden en rabbijnen pasten de halacha kritisch toe, overeenkomstig de veranderende tijdgeest.
Voorman is hier Abraham Geiger.

Men besloot de sjoeldiensten te moderniseren, begrijpelijk te maken en meer decorum te geven. Het werd eenvoudiger gemaakt te leven volgens de Joodse voorschriften. Tal van veranderingen werden voorgesteld en geaccepteerd als eigentijdse toepassingen van de halacha (de Joodse wet- en regelgeving). Mannen en vrouwen kregen een gelijke positie is een van die markante aanpassingen.

Rond 1840 verbreidde het liberale Jodendom zich buiten Duitsland. Het zou tot aan de Sjoa uitgroeien tot de grootste Joodse stroming in West- en Centraal-Europa (citaten uit website http://www.verbond.eu/)
In Nederland landde het liberaal Jodendom pas laat aan; in 1931 werd het Verbond van Liberaal Religieuze Joden opgericht, dat na de zware slag van de Shoa zich in de 50-er en 60-er jaren van de vorige eeuw wonderbaarlijk weer oprichtte. Thans is het Verbond omgedoopt tot Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom en vormt het naast het N.I K. de belangrijkste religieus-joodse groepering.
In Duitsland, Engeland en vooral in de Verenigde Staten vormen de groeperingen van liberale/progressieve Joden een aanzienlijk aandeel van het religieus Jodendom aldaar. In Israel, waar plm 20% van de bevolking religieus actief is, is de club nog klein, maar streeft daar dapper naar meer invloed in modernisering van vele maatschappelijke structuren die nu nog door een geborneerde (ultra)orthodoxie worden beEeuwigest.

socialisme en zionisme

Veel seculiere joden zochten in de 19 e en 20 ste eeuw hun heil in het socialisme. Hun verlangen naar een maatschappij met gelijke kansen voor iedereen en zonder discriminatie van minderheden was goed te rijmen met de ideeën van het marxisme (uiteindelijk ook enigszins te kenmerken als een materialistisch seculier messianisme). In Oost-Europa was in de eerste helft van de 19 e eeuw de zg Bund een vooral in Polen invloedrijke Joodse arbeiderspartij. In Duitsland en ook in Nederland was het socialisme een aantrekkelijke beweging voor de sappelende joodse werkman. Vooral in Amsterdam telden de doodarme joodse buurt fanatieke socialistische aanhangers. De eerste Nederlandse vakbond was de Algemene Nederlandse Diamantwerkersbond, in 1894 opgericht door Henri Polak.

Maar er waren ook veel seculiere joden die geleidelijk aan een veilig en zelfstandig bestaan in de Europese landen niet mogelijk achten. Het virulente antisemitisme in Oost-Europa, maar ook in West-Europese landen was er de oorzaak van dat men ging denken aan een eigen joods thuisland, dat weldra werd gezocht in het toen nog Ottomaanse Palestina. Zo ontstond het Zionisme, dat aanvankelijk vooral socialistisch was geïnspireerd. Een markant moment is het eerste zionisten congres in Basel in 1897, georganiseerd onder invloed van de journalist Theodor Herzl, die onder de indruk van de Dreyfuss affaire in Frankrijk het boek ‘Der Judenstat' had gepubliceerd.

Vanaf eind 19 e eeuw vonden massale emigraties van arme vooral Oost-Europeanen plaats. Velen emigreerden naar de Verenigde Staten, waaronder van eind 19 e eeuw tot in de 20er jaren van de 20 ste eeuw één miljoen joden. Maar ook vele tienduizenden joodse immigranten trokken in verscheidene golven naar Palestina. Het sterk socialistisch georiënteerde zionisme introduceerde actieve leef- en werkgemeenschappen, de kibboets. Het ging gepaard met een cultureel zionisme, dat o.a. het Hebreeuws als volkstaal introduceerde. Zo begon met ups en downs en onder moeilijke omstandigheden de opbouw naar een eigen natie, die na de Tweede wereldoorlog de staat Israel zou gaan vormen. Vaak was er natuurlijk hevig verzet van de Arabische bevolking, meermalen geleid door de Moefti van Jeruzalem. Dat leidde tot bloedige incidenten en tot de stichting van een ondergronds joods leger, de Hagana, voorganger van het Israelische leger. Echter, het socialistisch zionisme was aanvankelijk bepaald niet zo anti-Arabisch. Een ferventer religieus zionisme kreeg meer en meer invloed en is nog steeds een bepalende kracht in het tegenwoordige Israel.

ANTISEMITISME

Zoals eerder gezegd werden vanaf de eerste eeuwen van de westerse jaartelling de joden beschouwd als minderwaardige ontkenners van Christus en amper geduld; vernedering was terecht hun deel. De kerk beschouwde zich als het nieuwe en betere Israel (subsidiariteitsbeginsel, supersessionisme). Deze krampachtige verhouding werd versterkt door een proces van extreme demonisering, dat zich steeds weer oplaadde aan de eeuwige beschuldiging dat ‘de joden Christus hadden vermoord'.

Yankele loopt op zondagmiddag op een Pools landweggetje. Een Poolse boerenknecht komt uit de kerk hem tegemoet en slaat hem plotseling met één flinke vuistslag neer. Yankele krabbelt overeind en vraagt verbijsterd: Waarom deed je dat?
De knecht antwoordt: jullie hebben Christus vermoord…
Yankele: maar dat is tweeduizend jaar geleden!
Knecht: maar ik hoorde het net in de kerk voor het eerst.
Deze oerbeschuldiging breidde zich onder het volk soms pervers uit tot de zg ‘blood libel', de beschuldiging dat joden heimelijk – vaak omstreeks Pasen - bloed van christenkinderen dronken. In allerlei varianten werden de joden in hun levenspraktijk belemmerd, onderworpen aan vernederende kledingvoorschriften en Berufsverboten of opgesloten in ghetto's. Ontelbare malen ontlaadde zich soms zomaar, soms onder invloed van opgekropte frustraties uit heel andere bron, de anti-Joodse volkssentimenten in verbanningen van joodse gemeenschappen, gewelddadige vervolgingen, pogroms en moordpartijen. Vanaf de kruistochten is de lijst van deze gewelddadige gebeurtenissen onafzienbaar. (zie ook op deze site: joodse gedachten over Jezus)

In de 19 e eeuw met de verlichting en de geleidelijke emancipatie in vooral West-Europa lijkt er een verbetering van het lot van de joden op gang te komen.

Tegelijk echter gaat er sprake zijn van een verbreding van antisemitisch concept. De secularisering van de samenleving en de pretenties van schijnbaar wetenschappelijk onderzoek hebben hiermee te maken.

Het antisemitisme werd losser gemaakt van de christelijke fundamenten, die natuurlijk wel ooit de voedingbodem ervan vormden en nog steeds doorwerkten; de joden werden nu door velen gezien als een ras, dat per se al minderwaardige kenmerken had, die zelfs biologisch aantoonbaar waren. Zo werden de joodse medeburgers – of ze nu religieus waren of volstrekt seculier geworden - toch nog steeds met argwaan en nauw verholen verachting bejegend. Allerlei minderwaardige kenmerken als gierigheid, kruiperigheid, verwijfdheid, seksuele perversiteit, machtsbelustheid etc. werden hen qualitate qua toegedicht tot en met complotten om via geheime manoeuvres de macht in een land of zelfs de wereldmacht te grijpen (zie de ‘Protocollen van de wijzen van Zion', nog steeds populair in de Arabische wereld).
Vooral in Duitsland neemt dit eind negentiende eeuw virulente vormen aan.
Naast een opkomende emancipatie en groei van het aandeel van vaak geassimileerde of geïntegreerde joden in de economische, culturele en wetenschappelijke wereld van Duitsland worden door extreme groeperingen als de nationaal socialisten via niet aflatende propaganda de sluwe vileine jood gesteld tegenover de nobele en stoere Germaanse krijger.

Heinrich Heine voorvoelde al in 1834 hoe het spanningsveld rond christendom en jodendom – beiden religies die de lat van het ethisch geweten hoog leggen – en het verlangen naar de oude heidense teugelloosheid tot rampen zou leiden:
“Christendom - en dat is zijn beste verdienste - heeft deze brutale Germaanse vechtlust tot op zekere hoogte gestild, vernietigen kon hij het niet, en als eenmaal de temmende talisman, het kruis, breekt, dan laait weer de wildheid van de oude krijgers op, de zinloze razernij, waarvan de noordelijke dichters zoveel zingen en spreken. Die talisman is broos geworden, en komen zal de dag dat hij jammerlijk breekt. De oude stenen goden stijgen dan op uit het puin en wrijven zich het duizendjarig stof uit de ogen en uiteindelijk springt Thor met zijn gigantische hamer op en breekt de gotische kathedralen. (...)
Hij zal komen [ de Duitse donder ], en wanneer je hem eens zal horen knallen, zoals het nog nooit heeft geknald in de wereldgeschiedenis, weet dan: de Duitse donder heeft eindelijk zijn doel bereikt. Bij dit lawaai zal de adelaar uit de lucht dood neervallen, en de leeuwen in de meest afgelegen woestijn van Afrika zullen hun staarten samenknijpen en in hun koninklijke grotten kruipen. Er zal een stuk worden opgevoerd in Duitsland, waarbij de Franse Revolutie een onschuldige idylle zal lijken te zijn.”
( Zur Geschichte der Religion und Philosophie in Deutschland, 1834, op www.zeno.org, zie ook George Steiner, Abel Herzberg, stuk over Mulisch in Trouw 13 okt 2010)

CHRISTENDOM EN JODENDOM IN DEZE TIJD

Uiteindelijk liepen de erupties van het antisemitisme uit op de zorgvuldig geplande genocide van de Shoa.
De schokgolf daarvan is nog steeds voelbaar. Het antwoord van het christendom op deze onuitsprekelijke ramp leidde tot een diepgaande heroriëntatie op het jodendom en een moeizame maar toch vorderende dialoog kwam op gang tussen een avantgarde uit diverse christelijke kerken en joodse gesprekspartners. Ook het Tweede Vaticaans Concilie onder paus Johannes XXIII deed een belangrijke stap naar rehabilitatie van het jodendom als te respecteren religie in de verklaring Nostra Aetate

“ Al is het waar, dat de Joodse gezagsdragers met hun aanhangers hebben aangestuurd op de dood van Christus (Vgl. Joh. 19, 6) toch mag wat tijdens zijn lijden is misdreven niet alle Joden van die tijd zonder onderscheid en evenmin de Joden van onze tijd worden aangerekend. En al is de Kerk het nieuwe volk Gods, toch mag men de Joden niet voorstellen als door God verworpen of als vervloekt, alsof dit zou zijn af te leiden uit de H. Schrift. Laten dus allen vermijden, in de catechese en bij de prediking van het woord Gods ook maar iets te leren, dat niet in overeenstemming is met de waarheid van het Evangelie en met de geest van Christus .”

Eigenlijk is het antwoord van de mensheid als geheel op de catastrofe van de Shoa nog steeds gaande. Het is een onderdeel van de spirituele crisis van deze tijd en het overkomen ervan heeft te maken met het moeizame werk van transformatie van een egotistische of etnocentrische verwerping van de vreemde andere groep naar de motivatie die vreemde ander te willen leren kennen. De neiging om de les van de Shoa te vergeten is na zeventig jaar aan het groeien.
Wanneer men zijn geschiedenis verliest en zich geen deel meer voelt in de geschiedenis in al zijn hoogtepunten, maar ook in zijn tragedies en traumatische dieptepunten, heeft men ook geen toekomstperspectief meer, dat uitstijgt boven het najagen van de eigen behoeften, belangen en successen.
Onverschilligheid en onbetrokkenheid, zo niet frustratie en verbittering liggen op de loer.

Ik onderscheid twee soorten antwoorden, die mensen en groepen geven op de spirituele crisis in deze tijd.

regressie

Regressieve reacties. Dat betekent: terug naar een vorige fase. Opsluiting van de eigen groep in het bastion van eigen overtuigingen. Absolutistische verkondiging van de eigen waarheid. Letterlijk nemen van oude mythen en teksten. Etnocentrische benadering. Opvlammend nationalisme. Vijand denken.
Neiging tot fascisme en racisme. Op veel plekken in binnen- en buitenland zien we deze regressieve beweging. Sommige delen van godsdiensten zijn nog in deze fase en verschansen zich in extreme en soms zeer agressieve varianten. Ik reken daartoe venijnige versies van het evangelicale nieuw rechts in de VS. De Katholieke kerk van de laatste decennia maakt na een aanvankelijk geavanceerde vooruitgang weer een terugtocht. Het fundamentalisme is een verschijnsel dat vooral bij de Islam de voorpagina's haalt, maar zeker ook te vinden is in christelijke en helaas ook in joodse kringen, met name in Israel; extreme groeperingen in het jodendom klampen zich vast aan oude stellingen en soms zeer regressieve groepen roeren zich.
In Israël is de verhouding regressief en progressief altijd gespannen en de uitkomst altijd spannend. In Nederland ademen de bewegingen als die rond Geert Wilders sterk een keuze voor regressieve standpunten.

progressie

Teruggaan naar oude posities is de ene optie, een andere optie is: verder. Kunnen we de moderne en postmoderne impasse doorbreken is dan de vraag, zonder terug te vluchten in voorbije fases maar ook zonder de goede zaken van de rationalistische moderniteit te verliezen? Is een sprong denkbaar naar een Nieuwe Tijd? Hebben de bestaande godsdiensten daar nog een rol in?

Mijn stelling is: ja dat is mogelijk zijn als vier aspecten aan de orde komen:

1. De bestaande godsdiensten zullen in de richting moeten gaan van een pluralisme, dat zich uit in het tolereren en zelfs toejuichen van de veelkleurigheid van de openbaring van het spirituele in het menselijk bewustzijn. Noodzakelijk daarbij is het besef, dat God niet exclusief bezit is en dat zijn liefde zo overvloedig is, dat deze niet in één religie is uitgeput, maar meerdere varianten kan omvatten. Meerdere menselijke antwoorden zijn mogelijk. Je hoeft de geldigheid van het eigen geloof niet af te zwakken maar je kan wel de begrensdheid erkennen van de kring waar het gelding heeft. Men kan dan het inzicht omhelzen, dat de creativiteit van de Schepper dan wel de schepping zo groot is, dat Hij manifestaties kiest in meer dan één godsdienstige waarheid en dat het geen zin heeft om de God of de oerbron (of hoe met Hem, Haar of Het ook noemen wil) te beperken in de keuze van hoe Hij of het zich aan de mens wil onthullen.
Een concreet voorbeeld is de verhouding christendom - jodendom
2. Binnen de Godsdiensten zelf kan het besef groeien dat in de ontvouwing van de tijd de openbaring van het scheppend principe, de oerbron, God, Spirit hoe je Hem, Het of Haar wil noemen kan groeien in subtiliteit en diepgang en dat de geloofswaarheden zoals die vroeger werden geduid en beleefd zich in een nieuwe fase van de mensheid kunnen ontvouwen in een nieuwer licht, in nieuwe aspecten. Daarbij kunnen de inzichten van de rationele fase op het gebied van fysica, medische wetenschap, seksualiteit etc. worden geintegreerd en op een hoger plan gebracht.
3. Het inzicht, dat het hoofd niet zonder het hart kan. Meditatie en gebed en beoefening van gewaarheid zijn belangrijke voertuigen. Ze ondersteunen de persoonlijke levensweg. In het hart kunnen ‘hemel' en ‘aarde' weer samenkomen.
4. Een kernbesef, dat een Nieuwe Tijd met zich brengt is het besef van eenheid in verscheidenheid. Het uit zich in het gevoelde en geweten besef van de samenhang van alle verschijnselen. De interdependentie van schijnbaar ver uiteenliggende fenomenen. Het inzicht dat wij allen één planeet met elkaar moeten delen. Dat wij haar natuurlijke hulpbronnen goed moeten verdelen en beheren. Dat Gaia één groot systeem is. Dat de schepping een groot wonder is en dat de mens zijn verantwoording daarin heeft. Dat aan ieder mens een waardig bestaan toekomt.
Onder andere deze kernwaarden markeren een progressieve religie.

Als religies deze slag maken in progressieve richting naar een ruim en inclusief en mondiaal bewustzijn, dan kunnen zij weer aantrekkelijk worden ook voor de seculieren en al die ongebonden spirituelen. Dan kunnen religies hen een spiritueel onderdak bieden, een draagvlak voor een moraal, het onderkomen van een gemeenschap en de inbedding in een geschiedenis. Juist omdat religie - in tegenstelling tot de filosofie, die meer beoefend wordt door een elite – betrekking heeft op zoveel mensen en zoveel lagen van de bevolking, boer, arbeider, edelman en burgerman, kan zij een essentiële rol spelen als voertuig naar een nieuwe tijd.

jodendom, de doorgaande boodschap

Dat geld speciaal ook voor het Jodendom.
In alle beperking van dit verhaal waag ik mij eraan om de belangrijkste boodschappen van het jodendom in zijn beste en essentiële vorm onder enkele woorden te brengen:
1. Er is één Goddelijke scheppend principe, één divine presentie. Herken de vele afgoden.
2. Heb je naaste lief want hij is als jij zelf. Het hoeft geen romantische liefde te zijn, maar bevorder in je handel en wandel zijn of haar welzijn net zo als je het voor jezelf zou doen. Heb de vreemdeling lief als jezelf, want voor anderen ben je ook een vreemdeling
3. Leven is permanent leren. Leer van je voorouders, de geschriften, je collega's, je leerlingen en beschouw het leven als vol met lessen.
4. Leven is heilig en met het redden van één mensenleven red je een hele wereld.
5. Behandel de schepping met respect en liefde en wees dankbaar voor wat je daaruit toevalt.
6. Ommekeer is altijd mogelijk en wordt met barmhartigheid ontvangen

Een belangrijk begrip in het jodendom is Tikoen Olam, een begrip oorspronkelijk afkomstig uit de kabbalistische mystiek, dat ook ruimere betekenis heeft gekregen in het exoterisch jodendom. De woorden betekenen: reparatie van de wereld. Het gaat uit van het idee dat de schepping een doorgaand proces is, dat de wereld een creatie is die nog niet af is en deze – van het meest individuele tot het globale niveau zich ontvouwend - op weg is naar zijn vervolmaking.
De mens is daarbij een onmisbare partner van het scheppend principe, dat u voor mijn part God mag noemen. De mens is een schakel in de ontvouwing van de schepping naar zijn uiteindelijke bestemming die ver achter de horizon van onze blik ligt. Tikoen Olam als leidend beginsel is het kenmerk van progressief jodendom, of dat nu te vinden is in de orthodoxe kringen, het reform of liberaal jodendom of in de Jewish Renewal beweging. In de praktijk betekent dit concept open staan voor maatschappelijke en mondiale ontwikkelingen en daar een bijdrage aan leveren vanuit het principe van Tikoen Olam.
Het zou op deze plaats te ver voeren in te gaan op de complexe maar belangrijke rol van Israël in de wereld.

nov. 2010

De Tien Woorden

Ex. 20: Toen sprak God deze woorden:

I ‘Ik ben de EEUWIGE, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd.  Vereer naast mij geen andere goden.

II Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde.  (...)

III Misbruik de naam van de EEUWIGE, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat hij niet vrijuit gaan.

IV Houd de sabbat in ere, het is een heilige dag. Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is aan de EEUWIGE, uw God; dan mag u niet werken. (...)
V Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. (...)

VI Pleeg geen moord.

VII Pleeg geen overspel.

VIII Steel niet.

IX Leg over een ander geen vals getuigenis af.

X Zet uw zinnen niet op het huis van een ander, en evenmin op zijn vrouw, op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort.'


JODEN, WIE ZIJN DAT?

ABRAHAM


MOZES

DE TORA

PROFETEN, FARIZEEËN EN RABBIJNEN

TALMOED EN HALACHA

CHRISTENDOM

STROMINGEN IN RELIGIEUS JODENDOM

DE VERLICHTING

ANTISEMITISME

CHRISTENDOM EN JODENDOM IN DEZE TIJD