to homepage Rob Cassuto   

               

Het ritme van rust voor mens en natuur

Nav Parasjat Behar Wajikra/Leviticus 25:1-26:2

In de parasja Behar (‘Op de berg') wordt voorgeschreven dat na zes jaar bebouwing de akkers een jaar braak moeten liggen. Dezelfde rust wordt voorgeschreven voor de wijngaard. Ook zal men wat er opkomt niet inzamelen. Rijk en arm, mens en dier hebben gelijkelijk toegang tot wat er te velde staat. Het moet een sabbatsjaar zijn met volledige werkonthouding.

Na 49 jaren is het vijftigste jaar een jubel (joveel ) jaar. Dat gaat nog verder: ook land, dat de afgelopen 49 jaar is verkocht, komt dan weer terug bij de oorspronkelijke eigenaar en in de verkoopprijs wordt rekening gehouden met de afstand in tijd tot het komende jubeljaar.

Door deze parasja heen klinkt een oerritme van werk, activiteit en productie enerzijds en rust, viering en herstel anderzijds, een ritme dat al eerder is ingeluid met het voorschrift van de sjabbat. We gaan al die rustmomenten eens langs.

 

Na zes dagen werken rust: de sjabbat

e kleinste tijdschaal voor het werk-rustritme is de week. De Tora stelt een heilige rustdag in, zes dagen werken en de zevende dag is een rustdag. Dat is de sjabbat. God gaf het goede voorbeeld, ‘ want in zes dagen heeft de Altijdzijnde de hemel en de aarde gemaakt, en de zevende dag heeft hij gerust om op adem te komen' (Sjemot/Exodus 31:16). Op veel plaatsen wordt die rustdag van de Altijdzijnde als maat gesteld voor de heilige rustdag voor de mens, heel sprekend bijvoorbeeld in Devariem/Deuteronomium 5:12 e.v.: ‘ Neem de sjabbat in acht, zoals de Eeuwige, uw God, u heeft geboden; het is een heilige dag. Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten. Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters, voor uw slaven en slavinnen, voor uw runderen, uw ezels en al uw andere dieren, en ook voor vreemdelingen die bij u in de stad wonen; want uw slaaf en slavin moeten evengoed rusten als u.'

Dit gebod om een dag te rusten is de eerste sociale wetgeving in de geschiedenis van de mensheid. Het gold niet alleen voor de Israëliet, maar ook voor de immigranten, voor de ossen en de ezels. Het is verankerd in de goddelijke sfeer en zo kreeg het gebod een autoriteit die het tussen mensen anders nooit had gekregen.

Merkwaardig, die week. Hij is niet zoals de andere tijdseenheden die wij hanteren, de dagen, de maanden, de jaren, gebaseerd op zon, maan of sterren of op de seizoenen. Het is een tijdseenheid gedicteerd door de menselijke maat. Er is kennelijk sprake van een in de collectiviteit ingedaalde gewaarwording van het feit dat activiteit, werk en inspanning na zes dagen vragen om rust, verademing, recuperatie van één dag. Het is de mens die op basis van zijn eigen menselijke ervaring heeft gemerkt dat dit ritme hem zelf, zijn lichaam, ziel en geest en de levende natuur om hem heen goed doet. Dit besef is aan de Joden toegekomen als goddelijk voorschrift. De rustdag is een heilige dag geworden die terugwijst naar de schepping, vraagt om viering en genieting in het heden en vooruitwijst naar de Messiaanse tijd.

Gaandeweg is het een gift van het Jodendom aan de mensheid geworden. Het christendom heeft de zevende dag als rustdag overgenomen en zo is het een deel van ons mondiaal sociaal erfgoed geworden.

 

Secularisatie van de rust  

In de laatste 150 jaar is in het Westen het recht of de plicht om te rusten vastgelegd in veel sociale wetgeving. De regulering van werk en rust is ontrokken aan de sfeer van religie en is seculier geworden. Daar is natuurlijk niks mis mee, het is een grote verworvenheid. Maar met de secularisatie van het rusten, met het halen van de tijden van werkonthouding uit de heilige sfeer, betalen we ook een prijs.

Het eerste punt is: de rustdag staat niet meer in het teken van viering, bezinning en inkeer. De ontspanning mist een diepere laag van dankbaarheid en verbondenheid met de schepping. Veel mensen zijn er juist op uit om op zaterdag of zondag zoveel mogelijk te doen, om te gekke belevenissen op te doen, sensaties mee te maken en koopjes binnen te halen; de spirituele dimensie maakt plaats voor een ‘stuk emotie' of een ‘stuk beleving'.

Moeten we nu terug naar de eindeloze gereformeerde zondagen of moet de strikte orthodox ingesnoerde sjabbat voor de hele wereld gelden? Dat nu niet meteen. Wel denk ik dat we nieuwe vormen moeten uitvinden. Niet voor niets gaan veel mensen naar retraites, meditatieweekenden en stiltedagen. Ga ook eens op jouw manier een sjabbat vieren of een rituele rustdag houden…

In de tweede plaats betekent de secularisatie van de rust ook een mindere weerbaarheid tegen de onverzadigbare claims van de vrijemarkteconomie, het systeem dat ver boven ons uit gegroeid is en ons in een maalstroom meesleurt die niemand meer lijkt te kunnen stoppen. Dit doorschietend kapitalisme heeft geen respect voor het ritme van werk en rust dat aan de basis ligt van het menselijk leven en eigenlijk ook de hele natuur.

Kijk nu eens naar de hectische 24 uurseconomie, die de mensen gaandeweg de twintigste eeuw op gang hebben gebracht en die mens en leefomgeving exploiteert en uitbuit. Zijn we doof geworden voor de stem die ons een ritme van zes plus één influistert, een ritme van de menselijke maat?

 

Na zes jaar het zevende jaar rust: het sjabbatjaar  

De mens moet rusten, maar ook de aarde moet van tijd tot tijd zijn rust hebben. In deze parasja wordt voorgeschreven dat na zes jaar bebouwing de akkers een jaar braak moeten liggen. Dezelfde rust wordt voorgeschreven voor de wijngaard. Ook zal men wat er opkomt niet inzamelen. Rijk en arm, mens en dier hebben gelijkelijk toegang tot wat er te velde staat. Het moet een sjabbatjaar zijn met volledige werkonthouding, een sjabbat sjabbaton . Dat braak laten liggen heet sjemieta .

Ik ben zelf absoluut geen agrarisch expert. Het klinkt mij wel zinnig in de oren dat de grond af en toe kan bijkomen van jaren intensieve bebouwing. Ben wel benieuwd hoe een moderne landbouwkundige dit zou beoordelen. Dit ecologische welzijn is het seculiere aspect.

Het heilige aspect is dat het oproept tot vertrouwen, dat de Schepping of zijn Schepper zal voorzien in onze noden, ook als we onze gewone arbeid een tijd staken.

In de moderne tijd heeft het idee weerklank gekregen in het zogenoemde sabbatical year, waarin de bevoorrechte aan wie dit ten deel valt, zijn routineuze werk een jaar lang mag loslaten voor een zoektocht naar nieuwe bronnen of het voltooien van een baanbrekend project.

 

Na zeven maal zeven jaar het vijftigste jaar: het Jubeljaar  

De Tora gaat in zijn op zeven gebaseerde ritme nog verder. In Wajikra/Leviticus even verderop staan de bepalingen rond het zogenoemde Jubeljaar, ofwel het Joweel-jaar. Wajikra/Leviticus 25:9 e.v.: ‘ Na verloop van zeven sabbatsjaren, na zeven maal zeven jaar, wanneer er 49 jaren verstreken zijn, moeten jullie op de tiende dag van de zevende maand de ramshoorn luid laten schallen. Op Jom HaKippoeriem moet in heel het land de ramshoorn schallen. Elk vijftigste jaar zal voor jullie een heilig jaar zijn, waarin kwijtschelding wordt afgekondigd voor alle inwoners van het land. Dit is het jubeljaar, waarin ieder naar zijn eigen grond en zijn eigen familie kan terugkeren. Elk vijftigste jaar zal voor jullie een jubeljaar zijn. Je mag dan niet zaaien, het koren dat vanzelf opkomt niet als oogst binnenhalen en niet de druiven oogsten van je ongesnoeide wijnstokken. Het is een jubeljaar, dat als heilig beschouwd moet worden. Jullie zullen dat jaar leven van wat er vanzelf opkomt.'

Dat is nogal wat! Land terug naar oorspronkelijke eigenaar, schulden kwijtgescholden... De teller wordt als het ware weer op nul gezet, de lei wordt schoongeveegd.

Het zevende jaar van braak liggen van de akkers, de sjemieta , wordt door religieuze joden in Israël nog wel tot op zekere hoogte in acht genomen, zij het dat met allerlei handigheidjes toch wel bebouwing plaatsvindt. Het Jubeljaar wordt al eeuwen niet meer gepraktiseerd. Maar bekeken naar zijn grondintenties is het dubbel de moeite waard dat Jubeljaar nader te bekijken.

Twee fundamentele boodschappen klinken voor mij in deze passages door.

De eerste is: niets is permanent, zeker bezit niet. ‘W ant van Mij is het land, want vreemdelingen en bijwoners zijn jullie bij Mij' staat er in datzelfde hoofdstuk (Wajikra/Leviticus 25:23). Vanuit dat oogpunt besef ik: we hebben onze eigendommen te leen, in beheer. Achter de woorden van deze passages bespeur ik een ondertoon van: bezit of eigendom is een noodzakelijke illusie, een onvermijdelijk maar noodzakelijk ‘onrecht' dat eens in de zoveel tijd doorgeprikt moet worden, weer moet worden rechtgezet. Want het is alles ‘ van Mij, want vreemdelingen en bijwoners zijn jullie bij Mij' .

De tweede boodschap haalt uit deze oude bepalingen een utopisch moment. Stel je voor: overal in het land klinkt het machtige geluid van bazuinen, overweldigend kopergeschal, overal in stad en land te horen. Het is een signaal van een fundamentele bevrijding, een jaar breekt aan waarin knellende banden geslaakt worden, waar in een diep vertrouwen van mensen in elkaar en in hun schepper de gangbare gedreven arbeid wordt gestaakt en men zich overgeeft aan de gang der natuur. Wat er te velde staat is voor iedereen. Weg schuttingen, heiningen. Allerlei in bijna een halve eeuw ontstane complicaties zijn ontrafeld. Het roept allerlei beelden op van een wereld van diepgaande vrede, verzoening en viering. Imagine ...

Stel je de consequenties voor van een Joweel-jaar dat zou gelden voor de landbouw en bosbouw over de hele wereld, een jaar waarin geen exploitatie en uitbuiting van de natuur plaatsvindt. Het zou een ecologische zegen zijn voor de uitgeputte grond en de mishandelde bossen. Of nog verder doorgevoerd: stel je voor, alle schulden kwijtgescholden, ook aan de derde wereld.

Stel je voor dat er een grote en edele geest over de planeet zou waaien: deze aarde is van niemand en bestemd voor allen; ‘ want van Mij is het land, want vreemdelingen en bijwoners zijn jullie bij Mij' .

Het idee van het Jubeljaar heeft de Australische econoom Steve Keen geïnspireerd tot een idee met betrekking tot de huidige financiële crisis. Hij wil dat de overheid voor de private en publieke sector alle schulden aan banken aflost en het geld scheppen door banken verbiedt, kortom het beheer van het financiële systeem overneemt. ‘Door een einde te maken aan het geld scheppen door schuld, komt er ook ruimte om geld daar te investeren waar het maatschappelijke relevantie heeft en het toegevoegde waarde oplevert voor de mens en de aarde. De moderne variant van het oude Jubeljaar, dat al bij de Sumeriërs en de Hebreeën eens per 49 jaar werd toegepast, zet de meters weer op nul en haalt de spanning uit de economie. Het zal bovendien een enorme opluchting betekenen voor mensen, bedrijven en overheden die worstelen met een schuldenlast en zodoende dus een explosie van optimisme en nieuw elan teweeg kunnen brengen.' 1

 

Tikoen Olam  

Laten we weer even neerdalen in de praktijk van alledag. Het utopisch moment geeft een richting, maar vraagt natuurlijk een verwerking naar daadwerkelijk handelen. Daartoe heeft het Jodendom een belangrijk begrip, dat Tikoen Olam heet. De woorden betekenen: reparatie van de wereld. Het is een begrip oorspronkelijk afkomstig uit de kabbalistische mystiek, dat ook ruimere betekenis heeft gekregen in het exoterisch Jodendom. De meest moderne en breed opgevatte betekenis van Tikoen Olam is ‘het herstel van een onvolmaakte (gebroken) wereld' door menselijk handelen. De mensheid heeft een indringende verantwoordelijkheid bij het beheer van de aardse omgeving. Er ligt een taak om deze door sociale actie te verbeteren. Iedereen kan bijdragen aan de verbetering van het leven nu en het leven van toekomstige generaties. Tikoen Olam dringt er bij de mensen op aan verantwoording te nemen voor hun wereld. Het is aan hen en niet aan een hogere macht om de wereld te brengen naar vrede, heelheid en rechtvaardigheid.

Het Jodendom heeft in Tikoen Olam een eigen concept voor sociale actie ten behoeve van een betere wereld. Een advies aan de Israëlische regering van een paar jaar geleden ging over hoe Tikoem Olam een richtinggevend principe kan zijn bij programma's van sociale actie, nationaal en mondiaal. Daarin wordt trouwens gezegd dat de praktijken van het Sabbatjaar en het Jubeljaar een karakteristiek model bieden dat ecologische duurzaamheid verbindt met sociale rechtvaardigheid, een model dat overdenking waard is. 2  Tegelijk is Tikoen Olam een concept dat aansluit bij vergelijkbare ideeën in andere religies en levensbeschouwingen Het opent mogelijkheden tot vruchtbare samenwerking.

In mijn Jodendom is de mens op die weg een onmisbare partner van het scheppend principe, dat u voor mijn part God mag noemen. In het verhaal dat ik tot het mijne heb gemaakt, is de mens een schakel in de ontvouwing van de schepping naar zijn uiteindelijke bestemming die ver achter de horizon van onze blik ligt. Zo gaat de aarde met vallen en opstaan op de grillige weg naar groeiende vervolmaking.